Classicisme
Beethoven: De derde periode
De jaren tot 1815 verliepen voor Beethoven over het algemeen vredig en voorspoedig. Zijn muziek werd in Wenen veel gespeeld en hij was gevierd in binnen- en buitenland. Zijn doofheid werd echter een steeds grotere kwelling. Meer en meer verloor hij het contact met anderen en raakte hij in zichzelf gekeerd. Vanaf omstreeks 1816 leefde Beethoven in een geluidloze wereld, waar de tonen slechts klonken in zijn geest. Zijn composities uit deze derde periode kregen steeds meer een meditatief karakter.
Beethoven was een van de grote ontwrichtende krachten in de muziekgeschiedenis. Na hem zou alles anders worden; hij had de poort naar een nieuwe wereld geopend.
Muziekvoorbeelden op YouTube
Achtergrondinformatie bij onderstaande muziekvoorbeelden
- Sonate 29 (Hammerklavier), Opus 106
- Strijkkwartet 15, Opus 132
- Drieëndertig variaties op een wals van Diabelli, Opus 120
- Sonate 32, Opus 111
- Strijkkwartet 12, Opus 127
- Strijkkwartet 14, Opus 131
- Sonate 30, Opus 109
- Strijkkwartet 13, Opus 130
- Sonate 31, Opus 110
- Sonate 28, Opus 101
- Grosse Fuge voor strijkkwartet, Opus 133
- Missa solemnis
- De Negende Symfonie
terug naar vorige pagina
naar boven