Componisten geboren vanaf 1900 

Dmitri Sjostakovitsj was een Russisch componist en pianist. Met 13 jaar studeerde hij aan het conservatorium in Sint-Petersburg. Op 19-jarige leeftijd werd zijn 1e symfonie met succes uitgevoerd. Hoewel duidelijk een jeugdwerk, bevat deze symfonie reeds alle kenmerken van de latere Sjostakovitsj: meesterlijke orkestratie, bizarre contrasten en stekelige dissonanten. Zijn eerste composities waren modernistisch, typerend is voor de overgangsfase van de Russische kunst en de relatieve vrijheid in de nadagen van Lenin. Met de komst van Stalin veranderde dit drastisch. Sjostakovitsj werd in 1948 door Stalins culturele rechterhand Zjdanov genadeloos neergesabeld als 'perverse formalist'. Voor Sjostakovitsj betekende deze publieke afstraffing een keerpunt in zijn leven. Vanaf dat moment schreef hij voornamelijk 'socialistisch realistische' muziek zonder veel betekenis. Zijn belangrijke werken uit die periode hield hij achter in afwachting van rustiger tijden (na de dood van Stalin in 1953). Na 15 symfonieën legde Sjostakovitsj zich vanaf 1956 toe op kamermuziek. Het achtste strijkkwartet is een uiting van angst en wanhoop, de voortdurende strijd om te overleven. Het is bedoeld als een "in memoriam" van Sjostakovitsj zelf. De alomtegenwoordigheid van het DSCH-motief (zijn muzikale handtekening) en verwijzingen naar eigen werk geven aan dat dit muziekstuk een autobiografie vormt.