Componisten geboren tussen 1800 en 1899 

Michail Glinka was een Russische componist. Hij was de zoon van een rijke landeigenaar. In 1817 kreeg hij pianoles in Sint-Petersburg. Bovendien leerde hij vioolspel en muziektheorie. In 1828 nam hij het besluit zich geheel aan de muziek te wijden. Van 1830 tot 1833 was hij in Italië, waar hij bij Basili studeerde. Daarna ging hij naar Wenen en vervolgens naar Berlijn, waar hij les kreeg van Siegfried Dehn, die hem het advies gaf muziek te schrijven met een Russische grondslag. Hij keerde naar Sint Petersburg terug, waar hij werkte aan zijn opera Een leven voor de Tsaar. Hij slaagde erin hem in 1836 opgevoerd te krijgen. Door familieomstandigheden duurde het tot 1842 voordat de meer bekende opera Roeslan en Ljoedmila, naar een gedicht van Aleksandr Poesjkin, werd opgevoerd. In 1844 bezocht hij Parijs en Spanje en in 1848 Warschau en Frankrijk weer van 1852 - 1854. Het was tijdens een bezoek aan Berlijn 1856 - 1857 dat hij is overleden. Glinka was de eerste die opera's op Russische thema's ging componeren. Zijn muziek was een inspiratiebron voor latere componisten als Tsjaikovski en Rimski-Korsakov. Men noemt hem daarom ook wel de vader van de Russische muziek.