Componisten geboren tussen 1800 en 1899
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski (1840 – 1893)
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski was een Russisch componist, die geldt als een van de grootste componisten in de tijd van de hoogromantiek. Tsjaikovski was eerst ambtenaar, ging muziek studeren aan het Conservatorium van Sint-Petersburg en werd toen leraar aan het conservatorium van Moskou. Een rijke bewonderaarster, gravin von Meck, bood hem in 1877 de mogelijkheid zijn leven geheel aan het componeren te wijden. Jarenlang onderhielden zij een innige briefwisseling, maar Tsjaikovski heeft haar nooit willen ontmoeten. Tsjaikovski reisde veel, werd overal geëerd, maar was een eenzelvig en eenzaam mens (vanwege zijn verzwegen homoseksuele geaardheid). Naast zes symfonieën schreef hij onder meer symfonische gedichten, tien opera's, pianowerken, strijkkwartetten, liederen en vioolmuziek. Tsjaikovski slaagde erin om invloeden uit de West-Europese klassieke muziek succesvol te verbinden met de Russische muziek. Zijn muzikale voorkeur ging uit naar Mozart en Mendelssohn. Zijn werken zijn ook geliefd vanwege de zeer welluidende orkestratie en de rijkdom aan melodieën. Tsjaikovski verwerkte in een aantal composities op bijzondere wijze de wals, niet alleen in zijn balletten, maar ook in zijn symfonieën. Zijn muziek werd door landgenoten uit zijn tijd, in het bijzonder de nationalistisch-Russische componisten van Het Machtige Hoopje, als (te) westers bestempeld.
Romantiek / Het einde van een tijdperk / Nationalisme in Rusland
naar boven