Componisten geboren tussen 1680 en 1699
Johann Mattheson (1681 – 1764)
Johann Mattheson was een Duits musicus, componist van en schrijver over barokmuziek. Mattheson wordt wel de vader van het Duitse recitatief genoemd. Hij zong in het koor van het Theater am Gänsemark in Hamburg, de eerste burger-opera van Duitsland. De opera in Hamburg - opgericht door Johann Adam Reincken - moest het aanvankelijk stellen zonder beroepszangers. De rollen werden toen vervuld door studenten, schoenmakers, kleermakers en fruitventsters. Reinhard Keiser was kapelmeester, Christoph Graupner speelde klavecimbel en Händel tweede viool. Mattheson heeft veel gecomponeerd en geschreven. In 1722 richtte hij het eerste Duitse muziektijdschrift op onder de titel Critica Musica. Mattheson schreef voorts Grundlagen einer Ehren-Pforte, een boekuitgave met biografieën van belangrijke musici. Zijn muziekuitgave van voornamelijk fuga's in verschillende graden van complexiteit Der wohlklingende Fingersprache (1735), wordt beschouwd als 'steen des aanstoots' voor Johann Sebastian Bach om zelf een reeks contrapuntische werken te schrijven. Als Die Kunst der Fuge zou deze verzameling, na Bachs dood in 1750, in druk verschijnen.
naar boven
Georg Philipp Telemann (1681 – 1767)
Georg Philipp Telemann was een Duits barokcomponist, dirigent en organist en vermoedelijk de meest productieve componist in de geschiedenis. Telemann heeft eerst rechten gestudeerd. Al spoedig besloot hij componist te worden. Telemann leefde en werkte het grootste deel van zijn leven in Hamburg. In 1722 werd hij de opvolger van Reinhard Keiser als artistiek leider van de Hamburgse Opera aan de Gansenmarkt, waarvoor hij 25 opera's gecomponeerd heeft en die onder hem nieuwe hoogtepunten beleefde. Telemann was tijdens zijn leven de beroemdste in Duitsland levende componist en musicus. Zijn grote oeuvre omvat naast opera's veel kerkmuziek. Slechts een klein deel is bewaard gebleven. Telemann heeft nieuwe koorwerken voor verschillende geestelijke en wereldlijke gebeurtenissen geschreven. Van 1716 tot 1766 schreef hij rond 1.200 kerkcantates, 23 passiemuzieken, 5 passieoratoria, 13 psalmmuzieken, 9 wereldlijke cantates en serenades, 9 kapiteinsmuzieken, 13 motetten en 6 missen. Hij was een tijdgenoot van Johann Sebastian Bach, die inmiddels beschouwd wordt als de 'grotere' componist, terwijl Telemann tijdens zijn leven als belangrijker werd beschouwd. Telemann was goed bevriend met Georg Friedrich Händel.
naar boven
Jean-Philippe Rameau (1683 – 1764)
Jean-Philippe Rameau was een van de belangrijkste barokcomponisten in het algemeen en van de Franse componisten in het bijzonder. Naast Jean-Baptiste Lully werd hij als hoofdrepresentant van het Ancien Régime gezien. In 1722 publiceerde hij zijn Traité de l'harmonie réduite à ses principes naturels. Het is een belangrijk en invloedrijk werk in de muziektheorie dat Rameau beroemd maakte. Samen met het aanvullende Nouveau Système de musique theorique in 1726 legde het werk de basis voor de moderne muziektheorie voor akkoord- en harmonieleer. Rond 1727 leerde hij Alexandre Le Riche de la Pouplinière kennen, die zijn mecenas werd. Twaalf jaar leidde Rameau het privéorkest van de la Pouplinière, waarmee hij naar hartenlust kon experimenteren. De laatste jaren van Rameaus leven stonden in het teken van samenwerking met de danstheoreticus, librettist en encyclopedist Louis de Cahusac. In zijn laatste werken kon Rameau de uitdrukkingsmogelijkheden van de instrumentale muziek nog meer verhogen. Rameau was in de eerste plaats operacomponist, die rond 35 werken schreef. Zijn balletcomposities werden enthousiast ontvangen. Tijdens zijn jaren als organist schreef hij een reeks cantates en motetten. Een verdere mijlpaal in zijn oeuvre zijn de Pièces de clavecin en concerts en Pièces de clavecin.
naar boven
Christoph Graupner (1683 – 1760)
Johann Christoph Graupner was een Duits barokcomponist en kapelmeester. In 1705 werd hij als klavecimbelspeler aangenomen in het orkest van Reinhard Keiser en leerde in Hamburg Georg Friedrich Händel en Johann Mattheson kennen. In 1722 solliciteerde Graupner naar de functie van cantor aan de Thomaskirche in Leipzig. De eerste keuze viel op Georg Philipp Telemann, maar die bedankte voor de functie. Christoph Graupner genoot de voorkeur van het bestuur boven Johann Sebastian Bach. Een verklaring zou kunnen zijn dat Graupner in Leipzig rechten had gestudeerd, in tegenstelling tot Bach, die geen academische studie had gevolgd. Graupner kreeg echter geen ontslag als kapelmeester, waardoor de uiteindelijke keuze toch op Bach viel. Graupner heeft een omvangrijk oeuvre gecomponeerd en behoort daarmee tot de vruchtbaarste componisten uit de geschiedenis van de westerse muziek. Hij schreef acht opera's, waaronder Dido. Daarnaast bestaat zijn oeuvre uit 1418 geestelijke en 24 wereldlijke cantates, 113 symfonieën, 85 suites (ouvertures), 44 concerti, vele werken voor klavecimbel en kamermuziek.
naar boven
Johann Sebastian Bach (1685 – 1750)
Johann Sebastian Bach was een Duits componist van barokmuziek, organist, klavecinist, violist, muziekpedagoog en dirigent. Hij wordt door de meeste muziekwetenschappers beschouwd als een van de grootste en invloedrijkste componisten uit de geschiedenis van de klassieke muziek vanwege de inventiviteit waarmee hij melodie, harmonie en ritme, maar ook diverse muziekstijlen uit zijn tijd en dansvormen combineerde. In zijn omvangrijke oeuvre blijkt een groot componeertechnisch vakmanschap en een sterke emotionele zeggingskracht. Het is een unieke synthese van de verworvenheden van de meerstemmige, polyfone muziek met die van de eenstemmige, de monodie. Bach wordt tegenwoordig, met Claudio Monteverdi en Jean-Philippe Rameau, als hoogtepunt van de muzikale barok beschouwd. Dit gold niet in zijn tijd: zijn stijl werd als ouderwets beschouwd in vergelijking met de opkomende klassieke stijl. Zijn overgeleverde muziek, die pas vanaf circa 1800 in grote oplagen gepubliceerd werd, is ook van grote betekenis gebleken voor vele componisten na hem. In zijn behandeling van polyfonie en harmonie bereikte Bach een kwaliteit waarin hij de grenzen van wat tot dan toe gerealiseerd was in de klassieke muziek verre overschreed. Bachs oeuvre omvat vrijwel alle stijlen en vormen die in zijn tijd gangbaar waren, met uitzondering van opera.
naar boven
Georg Friedrich Händel (1685 – 1759)
Georg Friedrich Händel was een barokcomponist van Duitse geboorte. In 1727 werd Händel Engels staatsburger. Händel schreef veel muziek-dramatische werken: 42 opera's, 29 oratoria, meer dan 120 cantates, trio's en duetten. Dat komt overeen met ongeveer 2.000 aria's. Verder Engelse, Duitse, Italiaanse en Latijnse kerkmuziek, serenades en odes. Onder zijn instrumentale werken vallen de orgelconcerten, concerti grossi, ouvertures en kamermuziek zoals hobo- en vioolsonates en werken voor klavecimbel en orgel. Samen met Johann Sebastian Bach, die in hetzelfde jaar (1685) werd geboren, wordt Händel als een van de grootste componisten van zijn tijd gezien. In tegenstelling tot Bach stamde Händel niet uit een muzikale familie. De Händels waren welgestelde ambachtslieden. Händel componeerde in totaal meer dan 610 werken, waarvan vele nog steeds worden uitgevoerd. Händel introduceerde diverse instrumenten voor de eerste keer: de viola d'amore en violetta marina (Orlando), de luit (Ode for St. Cecilia's Day), drie trombones (Saul), klarinetten of hoge cornetten (Tamerlano), teorbe, hoorn, lyrichord, contrafagot, viola da gamba, glockenspiel, kistorgel en harp (Gulio Cesare, Alexander's Feast).
naar boven
Domenico Scarlatti (1685 – 1757)
Domenico Scarlatti was een Italiaans componist, klavecinist en organist. Hij is bekend geworden door zijn sonates voor klavecimbel, die door hun stijl en technische eisen een belangrijke invloed hebben gehad op de Spaanse en Engelse klaviermuziek - en indirect op de Duitse, Franse en Italiaanse klaviermuziek. Scarlatti componeerde ruim 560 sonates. Voorts schreef hij ten minste één oratorium, enkele cantates en een aantal opera's. Verder zijn er tot dusver een Stabat Mater en ten minste zeventien symfonieën gevonden.
naar boven
Benedetto Marcello (1686 – 1739)
Benedetto Giacomo Marcello was een Italiaans jurist, diplomaat, schrijver, dichter en componist. Hij was de jongere broer van de componist en filosoof Alessandro Marcello (1673-1747) en de religieuze dichter Girolamo Marcello (1672-1742). Hoewel Benedetto muziekstudent was bij Antonio Lotti en Francesco Gasparini, eiste zijn vader dat hij rechtsgeleerdheid ging studeren. Hij wist zijn werk als jurist echter te combineren met zijn muziek. Zijn grootste bekendheid geniet hij door zijn werk Estro poetico-armonico, een verzameling meerstemmige psalmzettingen met strijkinstrumenten en basso continuo. Ook zijn concert voor hobo in c-mineur is bekend geworden. Op teksten van de dichter Antonio Conti schreef hij een reeks lange dramatische cantates: Il Timoteo, Cantone, Lucrezia, Andromaca, Arianna abandonnata en Cassandra. Een voorbeeld van zijn barokbewerkingen is Christus Resurrexit uit de Paasliturgie voor sopraan, alt, tenor en bas. Marcello schreef over het muzikale drama in zijn tijd het satirische pamflet Il teatro alla moda, dat anoniem werd gepubliceerd in Venetië in 1720. Dit werkje is waardevol als bijdrage aan de geschiedschrijving van de opera.
naar boven
Sylvius Leopold Weiss (1687 – 1750)
Silvius Leopold Weiss was een Duits componist en luitspeler. Hij is geboren in Breslau als zoon van Johann Jacob Weiss, die eveneens luit speelde. Hij diende aan de hoven van Breslau, Rome en Dresden. Weiss was een van de bekendste en technisch beste luitspeler van zijn tijd. Hij heeft zo'n 600 stukken voor dit instrument geschreven. Veel van zijn werken zijn gegroepeerd in "sonates" (niet te verwarren met de klassieke sonates, die zijn gebaseerd op de sonatevorm) en suites die hoofdzakelijk bestaan uit barokdansen. Weiss schreef ook kamermuziek en concerto's, maar daarvan zijn geen voorbeelden bewaard gebleven. Later in zijn leven werd Weiss bevriend met Wilhelm Friedemann Bach, via wie hij in contact raakte met Johann Sebastian Bach. Er wordt wel gezegd dat de twee het tegen elkaar hebben opgenomen in een improvisatiewedstrijd.
naar boven
Francesco Geminiani (1687 – 1762)
Francesco Geminiani was een Italiaans vioolvirtuoos, muziekleraar en componist. Hij studeerde viool, eerst bij Carlo Ambrogio Lonati in Milaan, en daarna bij Arcangelo Corelli. Bij Alessandro Scarlatti studeerde hij compositie. De muziek van Geminiani is vrijer en gevoeliger dan die van zijn illustere voorganger en leermeester Corelli. In 1714 vertrok hij naar Engeland, waar hij gewaardeerd werd door het Engelse hof en de aristocratie als violist, orkestleider en muziekleraar. In 1733 verhuisde hij naar Dublin. Met uitzondering van twee perioden die hij in Dublin doorbracht en één periode in Parijs bleef hij de rest van zijn leven in Engeland. In zijn onderricht introduceerde hij voor het eerst de moderne viooltechniek in Engeland. Zijn Art of Playing on the Violin (1731) is een van de vroegste leerboeken over het vioolspel. Daarnaast schreef hij verscheidene andere theoretische teksten. Zijn oeuvre bestaat onder meer uit concerti grossi, vioolsonates, cellosonates en klavierstukken.
naar boven
Leonardo Vinci (1690 – 1730)
Leonardo Vinci was een Italiaanse castraatzanger en componist, vooral bekend om zijn opera's. Vinci kreeg zijn opleiding in Napels onder Gaetano Greco in het Conservatorio dei Poveri di Gesù Cristo. Hij werd bekend met zijn opera buffa in het Napolitaans dialect in 1719. Verder componeerde hij ook meerdere opera seria. Le Zite 'n Galera (1722) wordt beschouwd als Vinci's beste opera buffa. Zijn bekendste opera seria zijn Didone Abbandonata (1728) en Artaserse (1730).
naar boven
Francesco Maria Veracini (1690 – 1768)
Francesco Maria Veracini was een Italiaans componist en violist. (Zie voor een uitgebreid overzicht van zijn leven op Wikipedia). Naast ander werk schreef hij meerdere opera's waaronder Adriano in Siria alsook het oratorium L'errore di Salomono. In 1744 publiceerde hij zijn grootste vioolsonates, de 12 Sonates accademiche.
naar boven
Gottlieb Muffat (1690 – 1770)
Gottlieb Muffat, zoon van Georg Muffat, was een groot deel van zijn leven organist aan het Weense hof, in de begintijd onder Johann Fux. Als componist beperkte hij zich tot het schrijven voor klavierinstrumenten. Hij was zeer vaardig in contrapunt. Zijn vroege werk sloot nog aan bij de kerktoonaarden, zijn latere werk is meer vooruitstrevend. Händel heeft voor zijn eigen composities geput uit het werk van Muffat, hetgeen in de achttiende eeuw niet als plagiaat werd opgevat.
naar boven
Pietro Antonio Locatelli (1695 – 1764)
Pietro Antonio Locatelli was een Italiaans componist en violist. Na een aantal concertreizen door Frankrijk en Duitsland vestigde Locatelli zich in 1729 in Amsterdam, waar hij vioolles gaf, Italiaanse snaren verkocht en als muziekuitgever werkte. Hij leidde daar ook een Collegium Musicum, dat uit welvarende muziekliefhebbers bestond en voor wie hij ook componeerde. Locatelli was een virtuoos violist en zijn composities zijn dan ook vooral werken voor dat instrument. Zijn belangrijkste publicatie is wellicht de Arte del violino, opus 3, een bundel van twaalf concerti voor viool en orkest. Dit bevat 24 technisch zeer moeilijke capriccio's voor soloviool. Deze konden als uitgebreide cadens worden gespeeld. Tegenwoordig worden deze capriccio's veelal als aparte werken uitgevoerd. Verder schreef hij vioolsonates, concerti grossi en een bundel sonates voor dwarsfluit. Locatelli breidde de bezetting van het Concerto Grosso uit van een trio, bestaande uit twee violen en een cello, tot een kwartet. Het kwartet bestaat uit twee violen, een altviool en een cello. Zijn vroege composities vertonen invloeden van Arcangelo Corelli, van wie hij een leerling was; zijn latere stijl is meer te vergelijken met die van Antonio Vivaldi.
naar boven
Jean-Marie Leclair (1697 – 1764)
Jean-Marie Leclair was een Frans componist en violist uit de barokperiode en een van de meest vooraanstaande vioolvirtuozen van zijn tijd. Leclair is de grondlegger van de Franse vioolschool. Zijn elegante en briljante stijl verenigt de Franse en Italiaanse stijlen. Hij begon zijn carrière als danser en balletmeester in Lyon en later in Turijn, waar hij bij Lorenzo Somis zijn vioolspel verder ontwikkelde. Hiermee oogstte hij in Europa veel succes, onder meer in Parijs, Londen en Kassel, waar hij Pietro Locatelli leerde kennen. Van 1733 tot 1737 was hij musicus aan het hof van Lodewijk XV. Van 1738 tot 1743 verbleef hij in Nederland. In deze periode studeerde hij tevens bij Locatelli te Amsterdam. Na een kort verblijf in Chambéry vestigde hij zich nadien in Parijs. Daar was hij componist en muzikaal directeur aan het hof van de hertog van Gramont.
naar boven
Johann Adolf Hasse (1699 – 1783)
Johann Adolf Hasse was een Duits componist. Hij wordt gerekend tot de grootste vertegenwoordigers van de Italiaanse Opera seria (serieuze opera ) van de 18e eeuw. Samen met Carl Heinrich Graun maakte hij de opera in Duitsland geliefd. Hasse componeerde meer dan 60 opera's, ongeveer twee per jaar. Hij onderscheidde zich als de meest waardige vertolker van de poëzie van Pietro Metastasio. Wat opera betreft behoort zijn werk Piramo e Tisbe (Wenen, 1768), een tragisch intermezzo in twee akten, naar het libretto van Marco Coltelli tot zijn meest gewaardeerde werken. Verder componeerde hij elf oratoria, 17 cembalosonaten en kerkmuziek, zoals missen, psalmen, motetten, hymnen en litanieën; ten slotte talrijke concerten, trio- en solosonates en ca. 80 fluitsonates voor Frederik de Grote. Ter gelegenheid van de bruiloft van aartshertog Ferdinand van Oostenrijk, componeerde Hasse zijn laatste opera, Ruggiero (1771). In Milaan ontmoette hij de 14-jarige Mozart en was onder de indruk van zijn talent.
naar boven