Componisten geboren tussen 1800 en 1899
Willem Pijper (1894 – 1947)
Willem Pijper wordt gezien als een van de belangrijkste Nederlandse componisten uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Hij studeerde muziektheorie in Utrecht en had compositieles van Johan Wagenaar. Al in 1918 werd zijn werk uitgevoerd door het Concertgebouworkest. Van 1930 tot zijn dood was hij directeur van het Rotterdams Conservatorium. Tot zijn leerlingen behoren Henk Badings, Bertus van Lier, Henriëtte Bosmans, Oscar van Hemel, Guillaume Landré, Hans Henkemans, Kees van Baaren, Rudolf Escher en Jan van Dijk. Pijper werd eerst beïnvloed door de Duitse laat-romantiek, in het bijzonder door Mahler, zoals blijkt uit zijn eerste symfonie (1917). Al snel wendde hij zich tot het Franse impressionisme van Debussy en Ravel en na 1920 waren Milhaud, Stravinsky en Bartók zijn inspiratoren. In zijn werken gebruikte hij polytonaliteit en polyritmiek. Als compositiemethode hanteerde hij de door hemzelf bedachte 'kiemceltechniek', waarbij allerlei motieven zich afzetten tegen een klankcentrum dat grotendeels onveranderlijk blijft. Vanaf ongeveer 1932 ging Pijper milder en doorzichtiger componeren. Ook al koos hij een principieel andere weg dan de atonaliteit en de twaalftoonstechniek van de Tweede Weense School, hij heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de moderne muziek in Nederland.
naar boven