menu

Nieuwsbrief Muzikale Verhalen (20) 

Maart 2021  

Welkom

Een jaar geleden kreeg ik van de persoon met wie ik samenspeel bladmuziek voor cello en piano toegestuurd van de Spaanse componist Manuel de Falla. Ik had voordien nog nooit van hem gehoord. Een paar weken geleden wierp ik toch maar een blik in het boek Geschiedenis van de westerse muziek, en zowaar stond daar een vermelding met onder meer de volgende tekst: "De grootste vroeg-twintigste-eeuwse [Spaanse] componist was echter Manuel de Fal­la (1876-1946). Hij verzamelde en arrangeerde nationale volksliederen en zijn vroege werken zijn doortrokken van de melodische en ritmische karakteristieken van de Spaanse volksmuziek."

Verder zoekend ontdekte ik dat ik 10 pagina's uit het boek over de muziek in Tsjechië, Noorwegen, Polen en Denemarken, Finland, De Verenigde Staten, Engeland en Spanje nog niet op de website had bijgewerkt. Inmiddels staat het erop. (Zie: Het einde van een tijdperk / Nationalisme). Ook heb ik biografieën toegevoegd van Bedrich Smetana, Antonin Dvorák, Leos Janácek, Edvard Grieg, Stanislav Moniuszko, Carl August Nielsen, Jean Sibelius, Ho­ratio Parker en Manuel de Fal­la. De komende tijd zal ik ook van andere componisten die in de betreffende pagina's zijn vermeld een biografie op de website opnemen.

Ik wens u veel lees- en luisterplezier!

Imke Jelle van Dam


Inhoudsoverzicht


Info bekostiging maandelijkse nieuwsbrief

Mocht u iemand kennen die mogelijk ook interesse heeft in deze nieuwsbrief, dan wordt het op prijs gesteld als u deze met begeleidend schrijven doorstuurt. Men kan zich dan zelf kosteloos abonneren (info).


Concertagenda

Antrovista actualiseert (bijna) dagelijks de concertagenda.

Overzicht concerten en muziekcursussen

naar boven

Manuel de Fal­la (1876-1946)

Manuel de Falla was een Spaanse componist. Vanaf eind jaren 1890 studeerde de Falla piano en compositieleer aan het conservatorium in Madrid. Daar raakte hij geïnteresseerd in de autochtone Spaanse muziek, vooral de flamenco uit Andalusië en meer specifiek de cante jondo, waarover hij het geschrift El cante jondo publiceerde (1922). De invloed hiervan wordt aangetroffen in zijn gehele oeuvre. Zijn eerste belangrijke werk was de opera La vida breve uit 1905. Van 1907 tot 1914 verbleef De Falla in Parijs, waar hij werd beïnvloed door componisten zoals Maurice Ravel, Claude Debussy en Paul Dukas. In die tijd schreef hij weinig muziek. Veel van zijn werken ontstonden bij zijn terugkeer naar Madrid tegen het begin van de Eerste Wereldoorlog. Hij schreef toen een aantal van zijn bekendste werken als Noches en los jardines de España, El amor brujo en El corregidor y la molinera, dat na een bewerking bekend werd als El sombrero de tres picos. Van 1921 tot 1939 woonde hij in Granada, waar hij onder meer El retablo de maese Pedro schreef. In zijn muziek nam de invloed van de Spaanse volksmuziek af en kwam neoclassicistische invloed tot uiting. In 1939 vertrok De Falla naar Argentinië.

Cante jondo is een zangstijl binnen de flamencomuziek. Jondo is de Andalusische uitspraak voor het Spaanse hondo, dat letterlijk vertaald diep betekent. Hiermee wordt bedoeld dat het een ernstige zangstijl is binnen de flamenco.

La vida breve (opera)

Noches en los jardines de España

El amor brujo

El corregidor y la molinera

El sombrero de tres picos

El retablo de maese Pedro

naar boven

Liszt speelt partituur Grieg a prima vista!

In december 1869 kreeg Edvard Grieg (1843-1907) een brief van Franz Liszt (1811-1886), die veel bewondering toonde voor zijn Vioolsonate op. 8. Hij nodigde hem uit naar Rome, waar hij verblijf hield, te komen. Een stipendium van de Noorse regering bood hem de mogelijkheid deze reis te ondernemen. Na de eerste ontmoeting vond enkele maanden later een tweede ontmoeting plaats, waarover Grieg op 9 april 1870 in een brief aan zijn ouders schreef (vrij vertaald en iets ingekort).

Zie voor aanvullende info geheel onderin


Ik had gelukkig zojuist het manuscript van mijn pianoforte-concerto [in a klein, opus 16 / IJvD] uit Leipzig ontvangen en meegenomen. Winding [zijn vriend August Winding (1835-1899), Deense pianist, leraar en componist / IJvD] en ik waren erg benieuwd of hij mijn concerto echt a prima vista zou spelen. Ik, van mijn kant, vond het onmogelijk, Liszt niet. 'Wil je het spelen?', vroeg hij, en ik haastte me om te antwoorden: 'Nee, dat kan ik niet.' (jullie weten dat ik het nooit heb geoefend). Toen nam Liszt het manuscript aan, ging naar de piano en zei tegen de verzamelde gasten met zijn karakteristieke glimlach: "Goed, dan zal ik je laten zien dat ik het ook niet kan." Daarop begon hij. Ik geef toe dat hij het eerste deel van het concert te snel speelde, en het begin klonk dan ook chaotisch; maar later, toen ik de kans kreeg om het tempo aan te geven, speelde hij zoals alleen hij kan spelen. Het is veelbetekenend dat hij de cadens, het moeilijkste deel, het beste van alles speelde. Zijn houding was heel prijzenswaardig. Niet tevreden met alleen maar spelen, praat hij tegelijkertijd en maakt opmerkingen, waarbij hij nu een heldere opmerking richt tot de een, nu tot een andere van de verzamelde gasten, omstandig naar rechts of links knikkend, vooral als iets hem behaagt. In het adagio, en nog meer in de finale, bereikte hij een hoogtepunt, zowel wat betreft zijn spel als de lof die hij te geven had.

Een echt goddelijke episode die ik niet mag vergeten. Tegen het einde van de finale wordt het tweede thema, zoals u zich wellicht herinnert, herhaald in een machtig fortissimo. In de allerlaatste maten, wanneer in de eerste triolen de eerste toon in het orkest wordt veranderd van Gis naar G, terwijl de pianopartij in een machtige toonladder passage wild door het hele bereik van het toetsenbord snelt, stopte hij plotseling, rees op tot zijn volle lengte, verliet de piano en liep met grote theatrale passen en opgeheven armen door de grote kloostergang, terwijl hij tegelijkertijd letterlijk het thema brulde. Toen hij bij de betreffende G kwam, strekte hij zijn armen gebiedend uit en riep uit: "G, G, niet Gis! Prachtig!" Hij ging terug naar de piano, herhaalde de hele strofe en was klaar. Tot slot overhandigde hij me het manuscript en zei op een bijzonder hartelijke toon: "Fahren Sie fort, ich sage Ihnen, Sie haben das Zeug dazu, und - lassen Sie sich nicht abschrecken!" [Ga zo voort, ik zeg u, ge hebt er de gave voor - en laat u niet afschrikken!] Deze laatste aansporing was van enorm belang voor mij; het neigde naar een sacrale sfeer. Soms, wanneer teleurstelling en bitterheid voor mij in het verschiet liggen, zal ik aan zijn woorden denken, en de herinnering aan dat uur zal een geweldige kracht hebben om mij in moeilijke tijden te steunen.


Biografie Edvard Grieg

Biografie Franz Liszt

Vioolsonate, opus 8

Deel van de partituur, met hier in de tweede maat een g en geen gis, zoals men vanuit de toonsoort zou verwachten.

Betreffende muzikale fragment

naar boven

Ballade in D & F

Rond mijn 32ste jaar ontstond een jazz-achtige zangmelodie met een interessante wending waardoor de harmonisatie afwisselde tussen de toonsoorten D en F. Daarna is het stuk vele jaren uit mijn bewustzijn verdwenen, totdat ik een keer mijn archief met muzikale ideeën aan het doorbladeren was en ik tot mijn verrassing een geheel uitgewerkte versie voor viool en piano tegenkwam. Weer vele jaren later had ik het plan opgevat een bundel te maken met bewerkingen van verschillende ballads van eigen hand voor piano solo. Een paar dagen geleden kwam ik op zolder deze nog niet gepubliceerde bladmuziek weer tegen. Voor mijn gevoel één van de beste stukken die ik heb geschreven. Vanaf vandaag kan de Ballade in D & F als PDF (drie pagina's) besteld worden voor slechts € 1,50.

naar boven