Componisten geboren tussen 1660 en 1679
Johan Schenck (1660 – ~1712)
Johan Schenck was een Nederlands barokcomponist en gambist. Omstreeks 1700 zou hij hebben samengewerkt met de componisten Hendrik Anders, David Petersen, Carl Rosier en Servaes de Koninck, die op teksten van vooral de dichters Alewijn en Sweerts Nederlandse liederen componeerden. Voorts veel werk voor gamba en een bundel vioolsonates. Van zijn hand is een van de de eerste opera's op Nederlandse tekst, Zonder Spys en Wyn, Kan geen Liefde zyn, op een libretto van Govert Bidloo, dat in 1686 werd opgevoerd in de Amsterdamse Schouwburg. In Amsterdam publiceerde Schenck twee collecties van aria's, een met triosonates voor twee violen en bas, en zijn eerste complete opusnummer voor viola da gamba.
naar boven
Johann Kuhnau (1660 – 1722)
Johann Kuhnau was een Duits componist, organist en klavecinist. Hij was de voorganger van Bach als cantor van de Thomasschule en de Thomaskirche (Leipzig). Kuhnau was een van de eersten die sonates voor toetseninstrumenten schreef. Bekende werken voor klavier van Kuhnaus hand zijn de Biblische Historien, die als een vroeg voorbeeld van programmamuziek kunnen worden beschouwd, en de Neue Clavierübung, die van invloed was op het werk van Bach (Kuhnau en Bach kenden elkaar persoonlijk). Er zijn nog circa 50 cantaten van Kuhnau bekend, maar zijn kerkmuziek is minder innovatief dan zijn muziek voor klavecimbel en kan zelfs als een late naklank van de Renaissance worden beschouwd. Kuhnau werd door tijdgenoten als Mattheson geprezen als een van de belangrijkste figuren in het muziekleven van zijn tijd.
naar boven
Alessandro Scarlatti (1660 – 1725)
Alessandro Scarlatti was een Italiaans componist van Barokmuziek. Hij verwierf vooral bekendheid met zijn oratoria, cantates en (Napolitaanse) opera's. Hij was de vader van Domenico en Pietro Filippo, componist en organist. Scarlatti werd geboren op Sicilië, en kwam uit een muzikale familie: zijn zuster zong als operazangeres. Toen hij negentien jaar oud was, schreef hij zijn eerste oratorium, dat in Rome opgevoerd werd. Van de veertig opera's die hij had gecomponeerd zijn er zeven volledig bewaard gebleven. Mitridate Eupatore schijnt zijn beste opera te zijn, La Giuditta een interessant oratorium, maar nog zonder koormuziek. Scarlatti heeft 38 oratoria geschreven. Zijn muziek is spontaan en verrassend, soms ook onsamenhangend. Scarlatti had een grote invloed op de muziek van G.F. Händel. Rond 1708 ontmoetten ze elkaar bijna dagelijks.
naar boven
Johann Joseph Fux (1660 – 1741)
Johann Joseph Fux was een componist, muziektheoreticus en muziekpedagoog uit het keizerrijk Oostenrijk. Hij is bekend als auteur van Gradus ad Parnassum, een werkstuk over contrapunt en invloedrijk werk over de Renaissance-polyfonie (Palestrina). Bijna alle cursussen over renaissance-contrapunt zijn schatplichtig aan dit werk. Vanaf 1690 verbleef hij te Wenen waar hij, dankzij enkele missen die hij componeerde, de aandacht trok van keizer Leopold I. Deze was zo onder de indruk dat hij Fux steunde in de verdere ontwikkeling van zijn carrière. In 1698 nam Leopold hem aan als hofcomponist. Hij was erg beroemd als componist in die tijd. In 1700 reisde Fux terug naar Italië waar hij studeerde te Rome; waarschijnlijk begon hier zijn fascinatie voor Palestrina. Hoewel zijn muziek na de barokperiode niet meer aansprak, bleef hij toch erkenning genieten als meester van het contrapunt. Talloze componisten werden beïnvloed door zijn boek Gradus ad Parnassum (1725).
naar boven
André Campra (1660 –1744)
André Campra was een Frans componist. Vanaf 1695 publiceerde hij een boek met Petits motets voor 1, 2 en 3 stemmen en een polyfonische mis; uit deze tijd stamt ook zijn beroemde Messe des morts (dodenmis). Campra was tussen 1705 en 1722 zeer productief: naast motetten, cantates (Livre I in 1708 en Livre II in 1714), opera's (Alcine, Hippodamie, Les Fêtes venetiennes, Idoménée, Camille en Les Ages) kregen eerdere werken heruitvoeringen. Voor de Chapelle royale componeerde Campra zijn psalmzettingen voor groot koor. Campra werd als componist zeer gewaardeerd. Die waardering bleek niet uit de wijze waarop Campra zijn laatste jaren moest doorbrengen: hij stierf hulpbehoevend, eenzaam, verwaarloosd en arm in een klein appartement in Versailles. Zijn werken werden tot lang na zijn dood nog uitgevoerd.
naar boven
Georg Böhm (1661 – 1733)
Georg Böhm was een Duits componist, klavecinist en organist. De muziek van Böhm is een voorbeeld van de Duitse hoogbarok, zowel van voor als na 1700. Böhms vader was organist en zijn eerste muziekleraar. Aangenomen wordt dat hij zijn muziekstudie vervolgde bij Johann Adam Reincken, organist in Hamburg. Böhm was de 'meester-leraar' van de jonge Johann Sebastian Bach in diens Lüneburger gymnasiumperiode, aldus Carl Philipp Emanuel Bach, de tweede zoon van J.S. Bach. Deze opvatting werd bevestigd door het opduiken van een handgeschreven kopie van de grote koraalbewerking An Wasser Flüssen Babÿlons van Johann Adam Reincken, die in 1700 door de vijftienjarige Bach ten huize van Böhm werd vervaardigd. Later werd Böhm een van de verkopers van afleveringen van Bachs Clavier-Übung-uitgaven. Böhm was aanvankelijk vanaf 1693 actief in het operahuis aan de Ganzenmarkt in Hamburg. Dat had een opera-achtige schrijfwijze in zijn eigen composities tot gevolg, zoals aria-achtige kerkliedbewerkingen voor orgel. In 1698 werd hij organist van de Sankt Johanneskirche in Lüneburg, de plaats waar als in geen andere Noord-Duitse stad de Franse muziekcultuur van invloed was. Zowel de muziek als de artistieke persoonlijkheid van Böhm zijn van invloed geweest op de jonge J.S. Bach.
naar boven
Giacomo Antonio Perti (1661 – 1756)
Giacomo Antonio Perti was een Italiaans componist van barokmuziek. Hij was vooral actief in Bologna, waar hij zestig jaar kapelmeester was. Hij was de leermeester van Giuseppe Torelli en Giovanni Battista Martini. Perti werd zeer gewaardeerd vanwege zijn gewijde muziek en zijn opera's. Veel van zijn opera's staan onder grote invloed van Francesco Cavalli, Antonio Cesti en Luigi Rossi. Perti heeft deze stijl lange tijd aangehouden. Wel hanteerde hij geleidelijk aan meer zijn eigen stijl. Zijn productie van gewijde muziek was nog opmerkelijker: hij schreef 120 psalmen voor stem, koor, basso continuo en diverse andere instrumenten. Verder schreef hij 54 motetten, 83 versetti en andere liturgische werken. Hij schreef ook veel wereldlijke muziek, waaronder 142 solocantates (een van de meest voorkomende vocale vormen in de late 17e eeuw in Italië) en een aantal instrumentale muziekstukken, waaronder sonates en symfonieën voor een verscheidenheid aan instrumenten.
naar boven
Friedrich Wilhelm Zachow (1663 – 1712)
Friedrich Wilhelm Zachow was een Duits componist. Hij was een muzikaal wonderkind. Op tienjarige leeftijd speelde hij viool, hobo, orgel en klavecimbel. Vanaf 1684 was hij als organist 30 jaar lang verbonden aan de Marktkirche in Halle. Hij is vooral bekend gebleven doordat hij de leermeester van Georg Friedrich Händel was. Hij schreef in de stijl van Samuel Scheidt en Johann Pachelbel. Er zijn van hem een mis, 34 kerkcantates en meer dan 50 composities voor orgel overgebleven. Hij was een voorloper van Johann Sebastian Bach.
naar boven
Tomaso Antonio Vitali (1663 – 1745)
Tomaso Antonio Vitali, zoon van Giovanni Battista Vitali (1632 – 1692) was een Italiaans componist en violist. Hij studeerde viool bij Antonio Maria Pacchioni, en speelde in het Este hoforkest van 1675 tot 1742. Hij gaf tevens vioolles, tot zijn leerlingen behoorden Evaristo Felice dall'Abaco en Jean Baptiste Senaillé. Vitali schreef een aantal triosonates, één sonata da camera (kamersonate) en verscheidene vioolsonates.
naar boven
Antonio Lotti (~1665 – 1740)
Antonio Lotti was Italiaans organist en componist. Als kind zong Lotti in het koor van de San Marco in Venetië, terwijl hij een muzikale opleiding kreeg bij Giovanni Legrenzi. Al op 16-jarige leeftijd debuteerde hij met de opera Il Giustino, die onder de naam van zijn leermeester werd opgevoerd. Al snel werd hij bekend als componist van opera's, die tijdens het carnaval werden opgevoerd. Händel en Bach bestudeerden of kopieerden zorgvuldig zijn werken. Voor het huwelijk van de kroonprins Frederik August II met Maria Josepha werden drie opera’s van zijn hand: Giove in Argo, Ascanio en Teofane binnen twee weken opgevoerd, Telemann, Johann Sebastian Bach, zijn zoon Wilhelm Friedemann Bach en Händel waren aanwezig bij de uitvoeringen.
naar boven
François Couperin (1668 – 1733)
François Couperin was een Frans componist. Hij is het belangrijkste en bekendste lid van de Couperin componistendynastie. Couperin, bijgenaamd Le Grand, wordt gerekend tot de meest vooraanstaande barokcomponisten, en met name van klavecimbelmuziek. Deze wordt gekenmerkt door een sterk idiomatisch karakter, zowel voor wat betreft haar zeer persoonlijke stijl als voor de nauwe verbintenis ervan met de eigenschappen van het instrument. Naast zijn klavecimbelmuziek schreef Couperin orgelmuziek, religieuze en wereldlijke vocale muziek en kamermuziek. Bovendien publiceerde hij theoretische werken over het spelen van het klavecimbel (L'Art de toucher le clavecin) en over het begeleiden in de muziek Règles pour l'accompagnement. Couperins boek over de kunst het bespelen van het klavecimbel is van onschatbare waarde, omdat het zowel de zienswijze van een vroeg-18e-eeuwse componist zelf geeft op de wijze hoe hij zijn werk uitgevoerd wil zien, maar bovendien omdat het een schat aan informatie geeft over de uitvoeringspraktijk van klaviermuziek uit de barok en die van de Franse in het bijzonder.
naar boven
Antonio Caldara (1670 – 1736)
Antonio Caldara was een Italiaans componist van barokmuziek. Caldara was zoon van een violist. Op jonge leeftijd werd hij koorzanger bij San Marco in Venetië, waar hij verschillende instrumenten leerde bespelen, vermoedelijk met Giovanni Legrenzi als leermeester. In 1699 verhuisde hij naar Mantua, waar hij kapelmeester werd bij Karel IV, de hertog van Mantua. In 1707 verhuisde Caldara naar Barcelona, waar hij huiscomponist werd van de Spaanse troonpretendent Karel van Oostenrijk, die een koninklijke hofhuishouding had in Barcelona. Daar schreef hij de allereerste Italiaanse opera's die in Spanje werden uitgevoerd. Later verhuisde hij naar Rome en werd kapelmeester bij Francesco Maria Ruspoli Marescotti. In 1716 bekleedde hij een soortgelijke functie in Wenen aan het Keizerlijk Hof waar hij samen met zijn gedroomde opvolger Andrea Zani in dienst was bij de Habsburgers. Caldara is bekend als componist van opera's, cantates en oratoria.
naar boven
Reinhard Keiser (1674 – 1739)
Reinhard Keiser was een barokcomponist en operaproducent. Keiser volgde lessen in Braunschweig bij Johann Sigismund Kusse, een leerling van Jean Baptiste Lully. In 1690 opende de opera haar deuren. In 1693 werd daar Keisers eerste opera Basilius in Arkadien opgevoerd. Keiser schreef aan de lopende band 116 opera's, waarvan er ongeveer 24 bewaard zijn gebleven. Die grossmütige Tomyris (1717) en Croesus (1730) gelden als zijn beste opera's, rijk georkestreerd. Ook begon hij met het geven van concerten op zondagmiddag. Christoph Graupner speelde klavecimbel in zijn orkest en Georg Friedrich Händel was zijn tweede violist. In zijn laatste periode wijdde hij zich meer aan kerkmuziek. Zijn Markus Passion heeft vanwege zijn lyrische en dramatische momenten kwaliteit. Het werk is in handschrift van Bach overgeleverd.
naar boven
Louis Nicolas Clérambault (1676 – 1749)
Louis Nicolas Clérambault was een orgelcomponist uit de Franse school. Hij bespeelt al heel jong de viool en het klavecimbel. In 1705 komt hij in dienst van het hof van Lodewijk XIV, waar hij diverse concerten organiseert en cantates schrijft. Clérambault geeft muziekles, bespeelt het orgel, dirigeert diverse koren enz. Hij componeert ook en ontwikkelt de cantate française. Clérambault heeft talrijke religieuze stukken gecomponeerd, zoals motetten, hymnes, een Magnificat en een Te Deum. Daarnaast componeerde hij zo’n 65 wereldlijke cantates, vaak met teksten ontleend aan de Griekse en Romeinse mythologie. Verder schreef hij sonates voor viool en basso continuo en werken voor klavecimbel en orgel.
naar boven
Antonio Vivaldi (1678 – 1741)
Antonio Lucio Vivaldi was een Italiaans violist, priester en componist. Hij is vooral bekend van De vier jaargetijden, een cyclus van vier vioolconcerten. Vivaldi's muziek is vernieuwend. Zijn composities waren helder, met harmonische contrasten, en Vivaldi slaagde er vaak in vernieuwende melodieën en thema's te bedenken. Van belang is ook dat zijn muziek bedoeld was om ook de massa aan te spreken, in plaats van alleen de intellectuele elite. Het vrolijke karakter van zijn muziek weerspiegelt Vivaldi's eigen plezier in het componeren, en is een belangrijke reden voor de enorme populariteit van zijn werk. Vivaldi werd hierdoor ook snel beroemd in Frankrijk. Hij wordt wel beschouwd als één van de componisten die ervoor zorgde dat de Barokmuziek een impressionistische stijl kon ontwikkelen. Daarmee wordt hij soms gezien als voorloper van de componisten van de Romantiek. Johann Sebastian Bach werd sterk beïnvloed door zijn concerten.
naar boven