Nieuwsbrief Muzikale Verhalen (67)
Februari 2025
Beste lezer,
Zoals wel vaker in het verleden stuurde cellist Ephraïm van IJzerlooij me enkele maanden geleden per e-mail een compositie op zonder begeleidend schrijven. Het betrof Chant du Ménestrel voor cello en piano van Alexandre Glazounow. Inmiddels ben ik in het oefenproces een eind op weg. Het interessante voor mij is als je je met een muziekstuk gaat verbinden je ervan gaat houden. Reden temeer om in deze nieuwsbrief aandacht aan de componist te besteden.
Muziekvoorbeeld in een orkerstversie
Ik wens u veel lees- en luisterplezier!
Imke Jelle van Dam
Inhoudsoverzicht
Info bekostiging maandelijkse nieuwsbrief
Mocht u iemand kennen die mogelijk ook interesse heeft in deze nieuwsbrief, dan wordt het op prijs gesteld als u deze met begeleidend schrijven doorstuurt. Men kan zich dan zelf kosteloos abonneren (info).
Concertagenda
Antrovista actualiseert (bijna) dagelijks de concertagenda.
Overzicht concerten en muziekcursussen
naar boven
Aleksandr Glazoenov (1865 – 1936)
Aleksandr Glazoenov was een Russisch componist, dirigent en pianist. Privéles bij Rimski-Korsakov in 1879. In 1884 ontmoette hij Tsjaikovski, met wie hij goed bevriend werd. Zijn buitengewone muzikale geheugen stelde hem in staat om samen met Rimski-Korsakov in 1887 onvoltooide werken van Borodin af te ronden. Als dirigent maakte hij Russische muziek aan het publiek in West-Europa bekend. In 1899 werd hij professor voor instrumentatie en contrapunt aan het conservatorium van Sint-Petersburg. In 1928 vestigde hij zich in Parijs. De manier waarop Glazoenov voor piano schreef was orkestraal. Glazoenov komt de verdienste toe, dat hij een synthese bewerkte tussen de stromingen van Het Machtige Hoopje en de meer westelijk georiënteerde stroming van Tsjaikovski. Hij was een briljant orkestrator, een begaafd kunstenaar in het gebruik van contrapunt en een meester van de vormgeving.
naar boven
Uitgebreide biografie van Aleksandr Glazoenov
Aleksandr Konstantinovitsj Glazoenov (Sint-Petersburg, 1865 - Parijs, 1936) was een Russisch componist, dirigent en pianist.
Levensloop
Afkomstig uit een welgestelde uitgeversfamilie uit Sint-Petersburg, kon de hoogbegaafde en financieel onafhankelijke Aleksandr Glazoenov zich al heel vroeg aan zijn hogere roeping, de compositie, wijden en zich ook al spoedig in nationale en internationale waardering en achting verheugen. Eerste compositiepogingen deed hij al op 11-jarige leeftijd. Hij had eerst les bij N. Jelenkovski; in 1879 werd hij bekend met Mili Balakirev, die hem bij Nikolaj Rimski-Korsakov als privéleerling aanbeval. Na twee jaar onderwijs begon hij aan het componeren van zijn eerste symfonie. In hetzelfde jaar (1882) voltooide hij zijn eerste strijkkwartet, dat evenals de symfonie al spoedig erkenning vond. In 1884 ontmoette hij voor de eerste keer Pjotr Iljitsj Tsjaikovski, met wie hij spoedig goed bevriend werd.
Glazoenov woonde heel lang bij zijn moeder in die op hem paste als een waakhond. Hij was toen al dik over de veertig. Ze deelden samen een appartement met twee kamers. Het is dan ook niet vreemd dat Glazoenov zijn heil vaak zocht in de alcohol. Het is waarschijnlijk ook de reden dat na 1906 Glazoenov weinig nog geschreven heeft.
Zijn buitengewone muzikale geheugen stelde hem in staat om samen met Rimski-Korsakov in 1887 enkele onvoltooide werken van Alexander Borodin af te ronden, na diens dood. Hij schreef de ouverture tot Prins Igor vanuit het geheugen op. Daarnaast completeerde hij ook het derde bedrijf van de opera en maakte de orkestratie van de derde symfonie van Borodin.
Hij maakte ook kennis met een groot muziek- en cultuursponsor, Mitrofan Petrovitsj Beljajev, die hem in de volgende jaren financieel steunde.
Zijn debuut als dirigent vond plaats in oktober 1887. Als dirigent kwam hij meer in het westelijke buitenland en zo kon hij naast zijn eigen muziek ook die van zijn Russische collega's aan een groot publiek bekendmaken, onder meer bij de Russische concerten tijdens de wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs.
In 1899 werd hij professor voor instrumentatie en contrapunt aan het conservatorium van Sint-Petersburg. Ook na de oktoberrevolutie bleef hij op deze positie. In 1928 kon hij als Jurylid van de Franz Schubert-compositiewedstrijd naar Wenen reizen, en vestigde zich datzelfde jaar met zijn vrouw Olga en zijn stiefdochter Elena, die ook zijn twee concerten geregeld uitvoerde, in Parijs.
Als een van de weinige klassieke componisten schreef hij een aantal werken voor de saxofoon.
Aleksandr Glazoenov overleed op 70-jarige leeftijd in Parijs, totaal uitgeput.
Pianist
Sjostakovitsj herinnert zich dat Glazoenov geen geweldige pianotechniek had en dat hij altijd speelde met tussen zijn derde en vierde vinger een sigaar geklemd en toch geen enkele noot miste. Hij was dus niet zo’n virtuoos als Rachmaninoff of Medtner. De manier waarop Glazoenov voor piano schreef was orkestraal. De pianist en pianopedagoog Heinrich Neuhaus schreef dat als je de pianoconcerten van Glazoenov wil spelen je over drie handen moet beschikken; een voor de octaven in de bas en twee om alle noten in de discant te kunnen spelen. Het enige stuk van Glazoenov dat nog wel eens gebruikt wordt als studiemateriaal voor piano is de Trois Etudes, op.31; zijn beide pianoconcerten worden nooit meer gespeeld.
Stijl
Glazoenov komt de verdienste toe, dat hij in zijn werken een synthese bewerkte tussen de stromingen van de muziek van Het Machtige Hoopje (Modest Moessorgski, Alexander Borodin, César Cui, Nikolaj Rimski-Korsakov en Mili Balakirev), dat een nationaal-Russisch, aan het idioom van de folklore georiënteerd compositie-ideaal nastreefde, en de daartegenoverstaande, meer westelijk georiënteerde stroming met Pjotr Iljitsj Tsjaikovski aan de spits. Hij was een briljant orkestrator, een begaafd kunstenaar in het gebruik van het contrapunt en een meester van de vormgeving. Zijn muziek bezit een zeer positieve grondstemming en een zucht naar pathos en heroïsche gestiek.
[bron: nl.wikipedia.org/wiki/Aleksandr_Glazoenov]
Zie voor werkenlijst op genoemde website
naar boven
Beethoven - Een biografie (22)
[Bron: Een Biografie van Ludwig van Beethoven (1770–1827) door Jan Caeyers]
(In aansluiting op: www.imkejellevandam.nl/nieuwsbrief-muzikale-verhalen-66--612.html#Beethoven)
Baanbrekend was ook het lied 'Adelaide' (op. 46) dat Beethoven in februari 1797 liet uitgeven, maar waaraan hij al drie jaren eerder was begonnen. Niets doet nog denken aan het ietwat eenvoudige strofische klavierlied dat in het achttiende-eeuwse Duitsland erg in de mode was en dat Beethoven via zijn leraar Neefe had leren kennen. 'Adelaide' is een lang en doorgecomponeerd stuk geworden, waarbij de vier strofen - die bij de tekstdichter Friedrich von Matthisson zeer symmetrisch waren - door de steeds wisselende toonzetting en de alsmaar toenemende omvang en complexiteit versmolten worden tot één lange eruptie van aangrijpende muzikale gedachten, die tegelijkertijd wel en niet samenhangend zijn. Zelfs het refrein, het enige woord 'Adelaide!', ziet er telkens anders uit, alsof de componist geen tonen genoeg heeft om zijn steeds toenemende vervoering weer te geven. Het houdt als het ware op refrein te zijn, en krijgt eerder een scharnierfunctie naar de volgende fase in de stroom van emoties. Wij leren zo een andere Beethoven kennen.
'Adelaide' werd zeer populair. Het werd al tijdens Beethovens leven vele malen als afzonderlijk lied gedrukt, wat in die tijd hoogst uitzonderlijk was.
naar boven
Gids voor orkestmuziek (40): Johann Christian Bach
Sinfonia in D (15 min.)
Allegro - Adagio - Presto
Sinfonia in Bes (15 min.)
Allegro assai - Andante - Presto
De jongste zoon van Joh. Seb. Bach [1735 Leipzig - 1782 Londen] is de bekendste. Maar hij wendde zich totaal af van de contrapuntische kunst van zijn vader. In de geschiedenis vormt hij een belangrijke schakel tussen het tijdperk dat wordt beheerst door Bach en Händel, en de tijd van de Weense klassieken. Hij ontwikkelde de vocale melodievorming op de instrumentale muziek en werd daardoor zoal niet de schepper, toch stellig mede de vormer van het 'zingend allegro' dat later bij Mozart tot grote schoonheid zou worden opgevoerd.
De 'Milanese' of 'Londense' Bach werd te Leipzig geboren, studeerde bij zijn broer Karl Phil. Emm. en later in Milaan bij Padre Martini. Hij werd katholiek, en onder de naam I Giovanni Bacchi vervulde hij de functie van domorganist.
In 1762 vestigde hij zich in Londen. Daar leerde hij ook Mozart kennen, wiens stijl hij ten dele overnam, maar op wie hij op verschillend gebied toch ook invloed uitoefende. Joh. Chr. Bach componeerde o.m. 20 opera's en veel kerkmuziek. Maar de bijzondere betekenis voor de muziekhistorie betreft zijn produktiviteit als componist van zestig Sinfonien, De naam 'Sinfonia' was in de 18e eeuw algemeen gebruikelijk voor de instrumentale inleiding van een opera. Deze bestond gewoonlijk uit drie delen: een allegro, een langzaam middendeel, en een presto- of vivace-finale in 3/8 maat.
De Sinfonien in D en in Bes, bekend onder de opus-getallen 18, no. 4 en 2, hebben deze vorm en stijl.
De Sinfonia in Bes is in 1774 geschreven als ouverture voor de opera Lucio Silla.
Luistervoorbeeld Sinfonia in D (met score)
Luistervoorbeeld Sinfonia in Bes
naar boven
Die Matthäus Passion (23)
Auteur: Lou van Strien (1899-1944)
Vorige delen van deze maandelijkes feuilleton zijn verzameld in één document.
De negentiende eeuw lost die vraagstukken op haar eigen wijze op: door ze óf te negeeren óf te vervormen in den geest des tijds. Met betrekking tot de problemen der instrumentatie gaat zij uit van het standpunt, dat de thans gebruikte instrumenten - de moderne concertvleugel, de geperfectioneerde strijk- en blaasinstrumenten als verbeteringen van de speeltuigen uit Bach's dagen moeten gelden en dus hier ook gebezigd dienen te worden. De romantische stijl van uitvoering, de groote koormassa's en massale orkesten, worden eveneens bij de vertolking van Bach's passiemuziek gebruikt en over de vraag naar volledigheid of onvolledigheid is men niet lang in het onzekere: Bach's werk geldt van meet af aan als veel te lang voor de concertpraktijk - als liturgisch werk komt het zelfs niet in aanmerking - en dus wordt het coupurepotlood gehanteerd. Tal van koralen, aria's en koorfragmenten, vooral in het tweede deel, worden uit de partituur gelicht en deze verkorte vorm burgert zich allengs zoo danig in, dat talloozen die romantische versie voor het oorspronkelijke werk houden.
(Volgende delen van deze feuilleton in de komende nieuwsbrieven)
naar boven