Nieuwsbrief Muzikale Verhalen (47)
Juni 2023
Beste lezer,
Een kleine 40 jaar geleden gaf Jan Bloem in Zwolle een kennismakingscursus Werbeckzang. Hij vertelde in die tijd dat hij en zijn vrouw Daniela Bloem-Hubatka in Duitsland een componist hadden ontmoet, die muzikaal was ondergesneeuwd en die ze graag weer in het zonnetje wilden zetten. Het betrof Hans-Georg Burghardt. Ik werd erbij gevraagd mee te werken aan het organiseren van een concert in Zeist om de veelzijdigheid van de componist voor het voetlicht te brengen. Aldus geschiedde. Op de een of andere manier kwam dit onlangs in mijn herinnering en besloot daarop deze nieuwsbrief aan deze componist te wijden.
Ik wens u veel lees- en luisterplezier!
Imke Jelle van Dam
Inhoudsoverzicht
Info bekostiging maandelijkse nieuwsbrief
Mocht u iemand kennen die mogelijk ook interesse heeft in deze nieuwsbrief, dan wordt het op prijs gesteld als u deze met begeleidend schrijven doorstuurt. Men kan zich dan zelf kosteloos abonneren (info).
Concertagenda
Antrovista actualiseert (bijna) dagelijks de concertagenda.
Overzicht concerten en muziekcursussen
naar boven
Hans-Georg Burghardt (1909 – 1993)
Hans-Georg Burghardt studeerde musicologie, compositie, muziektheorie en piano. Zijn stukken werden herhaaldelijk via de Breslauer Rundfunk uitgezonden. Door samenwerking met dichteres Charlotte Dörter-Rehment (1893–1980) zijn meer dan tachtig composities ontstaan. Tot 1945 was er een schat aan kamermuziek (pianosonates en sonatines, stukken voor harmonium en orgel, cello-, viool- en fluitsonates), liederencycli en orkestwerken. Na verbanning, vlucht en het verlies van vele werkmanuscripten kwam Burghardt in Halle terecht. In 1948 schreef hij zijn eerste pianoconcert, waarvoor hij de Brandenburgse Muziekprijs ontving. Voorts schreef hij een tweede pianoconcert, een concert voor twee piano's en een sonate voor twee piano's en de opera Ludowica en kamermuziek.
naar boven
Burghardt: componist van twee Duitslanden
Helmut Scheunchen schreef in 1994 (iets ingekort):
Hans-Georg Burghardt begon serieus met componeren op 15-jarige leeftijd. Hij groeide op in een muziekminnende familie. Na zijn middelbare school studeerde hij musicologie, kunstgeschiedenis en filosofie aan de Universiteit van Breslau. De ontmoeting met de antroposofie in de jaren 1920 werd belangrijk voor zijn leven.
Zijn compositorische werk begon met pianomuziek en vooral met liederen, die een vroeg bewijs zijn van zijn lyrische talent. Als winnaar van verschillende compositieprijzen werd hij bekend bij een groter publiek. Ook de steun van Edmund Nicks, die de jonge componist uitnodigde om zijn eigen werken op het radiostation van Breslau uit te voeren, droeg hieraan bij. Een componistenavond in 1930 aan de Universiteit van Breslau bracht de eerste premières van kamermuziekwerken van leden van de Silezische Filharmonie. De eerste drukken volgden, bijvoorbeeld in 1932 liederen en pianomuziek in de Silezische Maandbladen, en vanaf 1935 werden de eerste liedboekjes uitgegeven door Littmannn in Breslau, wat in 1944 uitgroeide tot 9 boekjes.
Na het afronden van zijn studie in 1933 werkte Burghardt als freelance componist, pianist en muziekleraar. Verschillende artiesten, zoals de pianisten J. v. Karoly, G. Puchelt, H.-E. Riebensahm en C. Bergmann namen de werken van Burghardt op in hun repertoire en maakten naam buiten Silezië. In 1936 in München, onder leiding van P. Gräner, ging zijn eerste orkestwerk, opus 26, in première en het Pozniak Trio maakte de pianotrio's populair.
In 1936 trouwde Burghardt met de concertzangeres Margarete Heinrich, die Burghardts liederen in tal van concerten verspreidde, met de componist als gevoelige begeleider. In 1938 ontving hij de Silezische Muziekprijs voor de Sinfonietta opus 39, dat in première ging in Liegnitz. Het werk beleefde verdere succesvolle uitvoeringen op het Schumann Muziekfestival in 1940 in Zwickau door de Berliner Philharmoniker en in 1943 in Wenen door het Weens Symfonie Orkest.
In 1941 werd Burghardt docent contrapunt en compositie aan het Universitair Instituut voor Muziekeducatie in Breslau. De ontmoeting met de Silezische dichteres Charlotte Dörter-Rehmet was het begin van een lange, vruchtbare samenwerking die resulteerde in zo'n 80 liedzettingen. Burghardt begon zich steeds meer te wijden aan orkestwerken. Zijn 1e symfonie opus 52 ging in première in Liegnitz in 1943, de 3e symfonie opus 73 werd het laatste werk dat in Silezië werd geschreven. Als Volkssturmmann maakte hij de belegering en overgave van Breslau mee.
Zijn verbanning werd gevolgd door moeilijke jaren van een nieuw begin in Halle en in Cottbus. Voor het 1e Pianoconcert opus 82 ontving hij de Brandenburgse Muziekprijs, waardoor zijn werk erkenning kreeg in het Midden-Duitse muziekleven. Van 1952 tot 1964 werkte hij aan het Instituut voor Muziekeducatie aan de Universiteit van Jena. Er zijn belangrijke werken gemaakt. De opera Ludowica, liederen en kamermuziek, evenals uitvoeringen van de pianoconcerten in Jena en Weimar waren de rijke oogst van die jaren.
In 1964 werd Burghardt benoemd tot lid van het Instituut voor Musicologie in Halle, waar hij werkte tot aan zijn pensionering in 1974. Na de dood van zijn partner Margarete in 1975, trouwde hij in 1980 met Johanna Dörter, de dochter van de dichteres.
Burghardt vertrok in zijn creatieve werk vanuit de laatromantiek, deels in navolging van Anton Bruckner, en vond al vroeg zijn eigen weg. Belangrijk voor zijn ontwikkeling was onder meer de invloed van de geschriften van Paul Hindemith en Rudolf Steiner. Na afwijzing van de twaalftoonsmuziek kwam hij tot bi- of polytonaliteit, afstand nemend van de terts als basis van tonaliteit.
Burghardts lange leven wordt gekenmerkt door de beproevingen van de Duitse geschiedenis. Door een muziektheoretische verhandeling die Burghardt begin jaren dertig schreef, viel hij bij de heersende macht in ongenade. In de oorlog werd zijn huis in Wrocław verwoest, wat resulteerde in een groot verlies aan partituren. Zijn verbanning uit de DDR leidde tot het verlies van zijn vaderland en de kring van zijn werk. Het kunstconcept van de DDR-functionarissen stond tegenover de subtiele compositiestijl van Burghardt. In 1989 had Edition Peters Leipzig hem gefeliciteerd met zijn 80ste verjaardag met een uitgeversadvertentie, waarin de door de uitgever gepubliceerde werken werden genoemd. De "reorganiserende" uitgeverij maakte het gepubliceerde werk vatbaar voor vernietiging. Het Instituut voor Oost-Duitse muziek in Bergisch Gladbach kon redden wat er nog over was van de versnipperaar. Blijkbaar is het werk van Burghardt een te zware last voor de muziekindustrie om te worden verkocht. Het zou een plicht zijn om een ​​van de laatste componistenpersoonlijkheden die nog actief was in het Silezische muziekleven vanuit een hoge positie te eren, afgezien van het feit dat Burghardt een uitstekende Duitse componist van de 20e eeuw is.
Werken: 4 symfonieën, 3 pianoconcerten, opera "Ludowica" naar Dörter-Rehmet, kamermuziek in verschillende bezettingen, ca. 300 liedcomposities, koorwerken, orgelwerken, muziek voor harmonium, koormuziek, pianomuziek en 12 pianosonates. Een groot deel van het werk is gedrukt.
naar boven
Beethoven - Een biografie (2)
[Bron: Een Biografie van Ludwig van Beethoven door Jan Caeyers]
Dit vroege muzikale zelfbewustzijn [bij Beethoven] blijkt ook uit het feit dat in die periode [1782] zijn eerste gedrukte composities verschenen, al is het duidelijk dat de leraar [Christian Gottlob Neefe (1948-1798)] de elfjarige leerling had aangemoedigd om de Negen variaties op een Mars van Dressler (WoO 63) en de drie Keurvorstsonates (WoO 47) te componeren. (…) Beethoven voelde zich bovendien erg thuis op dit domein. Het neerschrijven van variatiereeksen lag in het verlengde van de improviseerpraktijk die hij zich al heel vroeg (…) had eigen gemaakt, zodat het geen toeval is dat hij in zijn jonge jaren meer variatiereeksen dan sonates heeft geschreven. (…) Het was zonder twijfel ook Neefes suggestie de ietwat onbenullige Mars van Dressler als thema voor deze variatiereeks te nemen. Dit thema voldoet aan alle voorwaarden: het heeft een heldere structuur, een afgebakend harmonisch en tonaal verloop, enkele karakteristieke ritmes én het heeft vooral weinig inhoud. Neefe heeft dus meteen een van de eerste en tegelijkertijd schijnbaar paradoxale wetten uit de compositieleer aan Beethoven geleerd: je kunt beter goede variaties schrijven op zwakke thema's dan omgekeerd, omdat goede thema's geen veranderingen of toevoegingen verdragen. Neefe heeft zodoende Beethoven onder een goed gesternte op weg gezet, en hem de vele aspecten van het vak in de praktijk laten leren.
Negen variaties op een Mars van Dressler (WoO 63)
Drie Keurvorstsonates (WoO 47)
naar boven
Een merkwaardig leven lang muziek (9)
In nieuwsbrief 39 werd aandacht besteed aan het boek 'Een merkwaardig leven lang muziek' van de Amerikaanse concertpianist Jeremy Denk (zie link >). Toen is het plan opgevat om muziekvoorbeelden die hij aanhaalt op YouTube op te zoeken.
Het langzame deel van de laatste Schubert-sonate (D. 960) heeft de tegenovergestelde structuur. De melodie zit in het midden van de piano, in de rechterhand. Als ik het speel, voel ik deze melodie als de roos, een plek waarop ik me probeer te blijven focussen. De linkerhand springt eroverheen en eronderdoor om een textuur te creëren, of exacter, een aura of stralenkrans, rond de melodie - tegelijk een web van geluid en een (spookachtige, etherische) begrafenismars. Mijn linkerhand is vaak uitgeput aan het eind - het is lastig om een aura te zijn, constant maar bijna altijd stilletjes te springen - en ondanks al deze inspanning wordt het 'probleem' van de rechterhand niet echt opgelost, die wil aanhouden. Vaak is de verdeling van de handen gewoon jongleren, een logistiek vraagstuk van welke hand beschikbaar is om de noten op te pakken (…). Maar soms (…) wordt de logistiek poëzie.
naar boven
Gids voor orkestmuziek (20): Bach (10)
Vierde suite in D (25 minuten)
De minst gespeelde van alle heeft een bezetting van strijkorkest en cembalo plus drie trompetten en hobo's, fagot en pauken. De ouverture, als middenstuk weer een fuga, is door Bach later als inleiding tot een zijner cantaten gebruikt; hij componeerde er zelfs een koorsatz bij. Opvallend is overigens de niet alleen uiterlijke overeenkomst met de ouverture van de derde suite. De aansluitende dansen zijn: twee bourrées, gavotte, twee menuetten en een réjouissance (dat is een soort scherzo).
Luistervoorbeeld van de gehele suite
Bach schreef vier suites voor orkest, waarvan de tweede en de derde het meest worden uitgevoerd. Een suite is een cyclus van meer of minder gestileerde dansen, waaraan een beweeglijke, uitvoerige ouverture voorafgaat. Naar gebruik van de tijd werden deze suiten ook ouverturen genoemd. De ouverturen zijn gewoonlijk driedelig: langzaam - vlug - langzaam, de zgn. Franse ouverturen in tegenstelling tot de Italiaanse: vlug - langzaam - vlug. De dansen staan alle in dezelfde toonsoort en als lyrisch hoogtepunt fungeert meestal een air (instrumentale aria) of een sarabande (oude deftige Spaanse dans).
naar boven
Die Matthäus Passion (3)
Auteur: Lou van Strien (1899-1944)
Weinig werken der muziekliteratuur ... (deel 1)
Niet altijd is de populariteit ... (deel 2)
Toen Bach in het najaar van 1728 met de compositie van zijn Matthaeuspassie een aanvang maakte, was hij een man van drie en veertig jaar, dus in de kracht van zijn leven en tevens in het volle bezit van zijn scheppende potentie. Als musicus had hij zich reeds een uitstekenden naam verworven, speciaal op het gebied van het orgelspel en de orgelbouwkunst genoot hij in breede kringen de roep van een autoriteit. Vijf jaar van te voren, in 1723, was hij te Leipzig benoemd tot Cantor van de Thomaskerk aldaar, een functie welke de meester tot zijn dood, in 1750, heeft bekleed en waarin hij - de vele strubbelingen, die het ambt voor hem met zich meebracht ten spijt - ook zijn eigenlijke bestemming heeft gevonden.
(Volgende delen van deze feuilleton in de komende nieuwsbrieven)
naar boven
Bladmuziek van Imke Jelle van Dam
In voorgaande nieuwsbrieven was vaak een eigen compositie geplaatst. Dat betekende evenwel dat ik maandelijks met een muziekstuk aan de slag moest. Het was een aardige stok achter de deur, maar leverde ook soms wat stress op en dat wil ik niet meer. Ik pak deze rubliek weer op als op natuurlijke wijze er weer iets nieuws tot stand is gebracht.
Ik volsta nu met een verwijzig naar wat tot nu toe op papier is gezet, hetzij als muziekboek of als PDF.
Muziekboeken - Muziekfonds Halma
Losse bladmuziek (verschillende bezettingen)
naar boven