menu

Nieuwsbrief Muzikale Verhalen (65) 

December 2024  

Beste lezer,

Frank van Dam Kleine Kraai, abonnee op deze nieuwbrief, stuurde kort na het verschijnen van de vorige editie een reactie: "Er zijn meer dan 50 pianosonates van Haydn. Ook heeft hij zeker wel aan een verrijking van de techniek voor piano bijgedragen. ..."

Ik vermoed dat hij reageerde op de tekst uit de Gids voor Orkestmuziek: "Haydns concerten hebben niet de betekenis van zijn sym­fonieën. Hij was zelf maar een matig speler en had weinig interesse voor het klavier, hoewel hij toch nog ruim dertig pianosonaten schreef. Maar de pianistiek bracht hij er niet mee vooruit, en virtuositeit lag hem ver."

Op mijn vraag of hij het goed vond dat ik zijn bijdrage zou plaatsen in dit decembernummer vond bijval van zijn kant. Hij stuurde aanvullend een muziekopname en een tweede tekst. Dit alles deed me besluiten een themanummer over Haydn te maken.

Ik wens u veel lees- en luisterplezier!

Imke Jelle van Dam


Inhoudsoverzicht


Info bekostiging maandelijkse nieuwsbrief

Mocht u iemand kennen die mogelijk ook interesse heeft in deze nieuwsbrief, dan wordt het op prijs gesteld als u deze met begeleidend schrijven doorstuurt. Men kan zich dan zelf kosteloos abonneren (info).


Concertagenda

Antrovista actualiseert (bijna) dagelijks de concertagenda.

Overzicht concerten en muziekcursussen

naar boven

Franz Joseph Haydn (1732 – 1809)

Franz Joseph Haydn was een Oostenrijks componist. Haydns werk wordt gerekend tot de muziek van de klassieke periode. Samen met Wolfgang Amadeus Mozart en Ludwig van Beethoven vormt hij, muziekhistorisch gezien, de Eerste Weense School. Hij heeft minstens 104 symfonieën gecomponeerd. Hij begon als componist aan het hof in Eisenstadt. Daar schreef Haydn ondermeer pianowerken, liederen en 125 baritontrio’s. Verder componeerde Haydn 24 opera’s. In 1782 ontmoette Haydn Mozart. In 1790 ging Haydn naar Londen. Daar schreef hij zijn laatste 12 symfonieën. In 1795 keerde hij definitief terug naar Wenen. Daar hield hij zich tot zijn dood vooral bezig met religieuze muziek. Vele missen en twee oratoria, Die Schöpfung en Die Jahreszeiten heeft hij daar geschreven. Haydn heeft grote invloed gehad op de muziekgeschiedenis. In zijn vroegste werken was hij nog erg beïnvloed door de barokstijl, maar Haydn ontwikkelde zich tot een klassiek componist en met hem ontwikkelde zich de muziek in het algemeen. Hij stond aan de basis van de vorming van de vierdelige symfonie en droeg bij aan de ontwikkeling van de sonatevorm. Hij ontwikkelde het strijkkwartet en gaf het zijn vorm door de vier strijkers op een gelijkwaardig niveau te plaatsen. Haydn schreef 68 strijkkwartetten.

Wikipedia

Muziekvoorbeelden


Muziekgeschiedenis

naar boven

Geschiedenis van de westerse muziek (1)

De late achttiende eeuw

Haydn en Mozart zijn de twee belangrijkste componisten van de laat-acht­tiende eeuw. Samen vertegenwoordigen zij de klassieke periode, zoals Bach en Händel de late barok vertegenwoordigen. Gebruik makend van de muzikale taal van hun tijd schiepen zij werken van ongeëvenaarde perfectie. Haydn en Mozart hebben veel meer gemeen dan het tijdvak waarin zij leefden en het muzikale idioom dat zij hanteerden. Zij raakten bevriend, bewonderden el­kaars muziek en lieten zich erdoor beïnvloeden.

Haydn werd geboren in 1732, Mozart in 1756; Mozart stierf in 1791 op vijfendertigjarige leeftijd, Haydn in 1809, zevenenzeventig jaar oud. De artis­tieke ontwikkeling van Haydn verliep veel trager dan die van het wonderkind Mozart. Als Haydn op zijn vijfendertigste was gestorven zou hij nu vrijwel vergeten zijn; veel van zijn bekendste werken zijn pas na Mozarts dood tot stand gekomen. De twee mannen hadden uitgesproken verschillende per­soonlijkheden: Mozart was een vroegwijs genie, rusteloos en ongedurig, een geboren showman, een virtuoos pianist en een volleerd schrijver van muzikaal drama, maar als het op praktische zaken aan kwam bleek hij volslagen hul­peloos. Haydn was voornamelijk autodidact, een uitstekende dirigent maar geen virtuoze solist, al speelde hij in strijkkwartetten af en toe altviool; een volhardend werker, bescheiden en geduldig, die zijn zaken nauwkeurig en re­gelmatig bestierde. Hij was de laatste grote componist die leefde in dienst van een edelman, en hij was met dat bestaan over het algemeen tevreden.

naar boven

Geschiedenis van de westerse muziek (2)

Franz ]oseph Haydn

Paleis Esterháza bij de Neusiedler See

Haydn werd geboren in Rohrau, een klein stad­je in het oosten van Oostenrijk, bij de grens met Hongarije. Zijn eerste muzi­kale onderricht kreeg hij van een oom bij wie hij op zijn zesde in huis kwam. Twee jaar later werd hij koorknaap in de Sint-Stephanuskathedraal in Wenen. Daar deed hij veel praktische muzikale ervaring op, maar een systematische theoretische scholing kreeg hij er niet. Nadat hij was weggestuurd omdat hij de baard in de keel had gekregen, voorzag hij in zijn levensonderhoud met les­geven en allerlei andere baantjes. Hij leerde zichzelf contrapunt uit Gradus ad Parnassum van Fux en kreeg enkele lessen in compositie van de beroemde Ita­liaanse zangleraar en componist Nicola Porpora. Gaandeweg drong hij door tot invloedrijke Weense kringen. In 1758 of 1759 werd hij kapelmeester van de Graaf von Morzin, een edelman uit Bohemen. Voor diens orkest schreef Haydn zijn eerste symfonie.

1761 was voor Haydn een belangrijk jaar: hij werd in dienst genomen door prins Paul Anton Esterházy, hoofd van een van de rijkste en machtigste Hongaarse adellijke families, een toegewijd muziekliefhebber en een gulle me­cenas. In dienst van Paul Anton en diens broer Nikolaus 'de Luisterrijke', die de titel in 1762 overnam, bracht Haydn bijna dertig jaar door onder om­standigheden die welhaast ideaal waren voor zijn ontwikkeling als componist. Prins Nikolaus leefde vanaf 1766 voor het grootste deel van het jaar op zijn afgelegen landgoed Eszterháza. Het paleis en de tuinen daar waren ontwor­pen om te kunnen wedijveren met de pracht van het Franse hof te Versailles. Er waren twee theaters, een voor opera en een voor marionettenvoorstellin­gen, naast twee grote en luxueus ingerichte muziekzalen in het paleis zelf. Haydn was verplicht alle muziek te componeren die de prins wenste en iedere voorstelling te leiden. Hij had de muzikale én zakelijke leiding over de musici en was verantwoordelijk voor het onderhoud van de instrumenten. Het orkest breidde hij uit van tien tot ongeveer vijfentwintig spelers, en voor de opera had hij de beschikking over twaalf zangers. De kern van de kapel was gerekruteerd uit de meest getalenteerde musici die in Oostenrijk, Italië en elders voorhan­den waren. Iedere week werden er twee opera's en twee lange concerten uit­gevoerd. Bovendien waren er speciale operavoorstellingen en concerten voor vooraanstaande gasten en vrijwel dagelijks klonk er kamermuziek in de privé­vertrekken van de prins, die gewoonlijk zelf meespeelde. Nikolaus speelde ba­riton, een instrument dat lijkt op een grote viola da gamba, voorzien van een extra stel resonerende metalen snaren. Haydn schreef (in opdracht) bijna twee­honderd stukken voor bariton, voornamelijk trio's met altviool en cello.

Eszterháza lag afgelegen, maar de voortdurende stroom van voorname gasten en kunstenaars en de incidentele uitstapjes naar Wenen stelden Haydn in staat op de hoogte te blijven van actuele ontwikkelingen in de muziek. Hij had het enorme voordeel dat hij een toegewijd en zeer kundig gezelschap van zangers en spelers had en bovendien een intelligente patroon die - dat staat buiten kijf - zeer hoge eisen stelde, maar wiens begrip en enthousiasme meest­al ee bron van inspiratie waren. Zoals Haydn eens zei: 'Mijn heer was te­vreden met al mijn werk. Men prees mij, en als dirigent van een orkest had ik de mogelijkheid om te experimenteren, te kijken wat een bepaald effect ver­sterkte of juist verzwakte. Aan de hand daarvan kon ik verbeteringen aan­brengen, wijzigen, weglaten en nieuwe dingen uitproberen; ik was afgesneden van de buitenwereld, met niemand in de buurt om me van de wijs te brengen en lastig te vallen. Dat dwong me origineel te zijn.'

Haydns contract met prins Paul Anton Esterházy verbood hem ook maar iets van wat hij componeerde te verkopen of aan derden te schenken, maar de­ze voorwaarde werd later versoepeld. Toen zijn ster na 1770 begon te rijzen, kreeg hij opdrachten van uitgevers en particulieren uit heel Europa. Haydn bleef tot de dood van prins Nikolaus in 1790 in Eszterháza, daarna vestigde hij zich in Wenen. Er volgden, voornamelijk onder de zakelijke leiding van impresario Johann Peter Salomon, twee inspannende, maar produktieve en pro­fijtelijke seizoenen in Londen (van januari 1791 tot juli 1792, en van februari 1794 tot augustus 1795). Daar dirigeerde Haydn concerten en schreef hij een grote hoeveelheid nieuwe werken, waaronder de twaalf Londense symfonieën. Terug in zijn geboorteland trad hij opnieuw in dienst van de familie Esterházy, zij het dat hij nu voor het grootste deel van de tijd in Wenen woonde.

De nieuwe vorst, Nikolaus II, was meer in Haydn geïnteresseerd om zijn roem dan om zijn muziek. De belangrijkste werken die Haydn in de jaren 1796-1802 voor hem schreef waren zes missen. Aangezien Haydn nu vrijwel geen verplichtingen had kon hij zich wijden aan de compositie van kwartet­ten en zijn laatste twee grote oratoria, Die Schöpfung (De schepping, 1798) en Die Jahreszeiten (De jaargetijden, 1801), die beide met klinkend succes in Wenen werden uitgevoerd. Haydns laatste werk was het Strijkkwartet opus 103, waaraan hij waarschijnlijk in 1802 begon en waarvan hij slechts twee delen voltooide (in 1803).

Het is onmogelijk nauwkeurig vast te stellen hoeveel composities Haydn heeft geschreven. Tijdens zijn leven is er geen complete en betrouwbare cata­logus opgesteld, en de nieuwe kritische uitgave van zijn werk is tot op heden incompleet. Achttiende-eeuwse (en latere) uitgevers hebben een groot aantal composities uitgebracht die zij om kopers te trekken ten onrechte aan Haydn toeschreven. Er zijn zo'n honderdvijftig 'valse' symfonieën en zestig tot ze­ventig valse strijkkwartetten achterhaald. Zo is de Speelgoedsymfonie, die zo vaak is aangehaald als een typisch voorbeeld van het naïeve, kinderlijke ka­rakter van Haydn als onecht ontmaskerd (het werk is misschien door Leopold Mozart geschreven). Musicologen houden zich nog steeds bezig met het sa­menstellen van een corpus van authentieke werken van Haydn. Momenteel bevat de lijst honderdacht symfonieën en achtenzestig strijkkwartetten; talrij­ke ouvertures, concerten, divertimento's, serenades, baritontrio's, strijktrio's, pianotrio's en andere kamerwerken; zevenenveertig pianosonates; liederen, aria's, cantates, missen en andere toonzettingen van liturgische teksten; zes­entwintig opera's (waarvan er elf verloren zijn gegaan en andere slechts frag­mentarisch bewaard zijn gebleven) en vier oratoria.

Haydn was bovenal een componist van instrumentale werken en op dit gebied zijn de symfonieën en de kwartetten het beste dat hij tot stand heeft gebracht. Tot zijn belangrijkste vocale werken van vóór 1790 behoren de Cäcilienmesse uit de vroege jaren zeventig, de Mariazeller Messe uit 1782, het Stabat Mater in g-mineur (ca 1767); en het oratorium Il ritorno di Tobia (De terugkeer van Tobias, 1775). Veel bekender echter zijn de laatste zes missen en de twee oratoria Die Schöpfung en Die jahreszeiten; deze laatste zijn in zekere mate doordrongen van de geest en techniek van de symfonie, waarmee Haydn zich in de jaren direct na 1790 zo intensief had beziggehou­den.

Joseph Haydn - Symphony No. 1, Hob.I:1 (1759)

Joseph Haydn - Baryton Trio No. 124 G major, Hob.XI:124:I - Moderato

Zes missen van Haydn

Haydn: "Die Schöpfung"

Joseph Haydn: Die Jahreszeiten

Haydn - String quartet op.103

Speelgoedsymfonie

Haydn HobXXII 3 Cäcilienmesse

Mariazeller Messe

Joseph Haydn - Stabat Mater

Haydn Il ritorno di Tobia

naar boven

Beschouwing over de pianosonates van Haydn

Er zijn meer dan 50 pianosonates van Haydn. Ook heeft hij zeker wel aan een verrijking van de techniek voor piano bijgedragen. De virtuositeit van Haydn, ligt moeilijker te vatten, omdat meer dan bij Mozart de theatrale emoties belangrijk zijn. Juist bij Beethoven, Clementi, Schubert, Schumann vind je soms dat theatrale element sterk terug. De speeltechnieken zijn bij Haydn sterker dan bij Mozart, waar het emotionele element veel langere bogen heeft, gebonden aan de emotionele wendingen, binnen de figuren die de muziek volgt.

Bij Haydn vind je in één maat soms wel vijf verschillende emoties, elk met hun eigen puls binnen het tempo, in een gelaagd rubato, met zeer uitgesproken rusten, ook intern binnen de motieven. Juist daarin ligt een emotionele virtuositeit die een muzikale rijpheid vereist die de grote pianoscholen vaak niet echt serieus nemen.

Vooral in de 19de eeuw lijkt de ontwikkeling van de emotioneel lange bogen, met bijhorende apotheose van een enkele emotie als volwassen te gelden. Dit vindt zijn weerslag in het figuur dat in passagewerk wordt opgenomen.

Bij Haydn ligt altijd de inbedding van de figuren in die theatrale zeggingskracht, en kan je ze eigenlijk niet echt als passagewerk opvatten, zoals de grote pianoscholen graag willen, met het ideaal van een klankwaterval, waarin het eigenlijke motief wegvalt in het klankeffect. Juist daar moet je bij Haydn voor waken. Hij speelt eerder met affecten dan met effecten. Dat theatrale element komt uit de Commedia dell'arte.

Frank van Dam Kleine Kraai

Sonate Es majeur van Franz Joseph Haydn, eerste deel

Je kan goed horen dat de agogiek en rusten binnen de motieven belangrijk zijn. De agogiek bepaalt ook of de kwart, de punctering, de achtsten, of juist de haastige zestiende de ritmische eenheid vormt. Deze sonate lijkt de Romantiek in te luiden. Dit wordt bij Haydn wel de Sturm und Drang genoemd.

naar boven

Beschouwing over Turkse invloeden in de muziek

In de tijd van Haydn leefde nog sterk de herinnering aan het Turkse beleg van Wenen, in 1683, en hoe grote delen van het Rijk waren weggevallen. Al eerder, in 1529, was er een Turkse poging om Wenen aan te vallen. In 1683 was Turkije bijna in staat Wenen in te nemen. Maar net op tijd kwam een ontzettingsleger van de Pools-Litouwse Gemenebest te hulp. Het was afspraak tussen Wenen en Krakau om elkaar te hulp te komen als de Turken de aanval op één der hoofdsteden van de Rijken zouden inzetten.

Ook de Poolse muziek, polka, polacca, polonaise, vinden we bij allerlei Westerse musici terug. Zoals bij Bach, Dussek, Clementi. Polka wordt bijkans een volksdans in West-Europa. Het liedje van de toren met "de gouden fluit met knopen" (de trompet, denk aan de stadsomroeper van Krakau), heeft volgens mij een respect voor Polen als bron.

En als Frydryk Shopen een eeuw later moest vluchten voor een Pools regime van Russisch imperialisme, via Bohemen naar Wenen, begint zijn vroege Weense fase. Na een scholing in Italië van de Belcanto die zijn muziek zo in de eigen Poolse weemoed gaat beheersen, komt hij terecht in Frankrijk - als Chopin - waar hij wordt gepresenteerd als genie door de Hongaarse Franz Liszt. Ook ontmoet hij daar de andere grote Pools-Litouwse vluchteling Adam Mitckiewic, de grote dichter die Chopin zal inspireren tot de Balladen.

Natuurlijk sprak het tot de verbeelding, in het Wenen en Hongarije van Haydn, Esterházy, dat de Turken zo ver zouden komen.

Frank van Dam Kleine Kraai

naar boven

Beethoven - Een biografie (20)

[Bron: Een Biografie van Ludwig van Beethoven (1770–1827) door Jan Caeyers]

Beethoven genas van de ziekte die hem in de zomer van 1796 had geveld. Maar ondanks zijn toegenomen reputatie was de tijd nog niet rijp voor een eigen Akade­mie zodat hij zich tevreden moest stellen met gastoptredens tijdens con­certen van bevriende collega's. Tijdens zulke concerten imponeerde Beethoven gewoonlijk met een lange improvisatie, al kon het ook gebeuren dat hij bekende stukken van eigen hand speelde. Vanzelfsprekend bracht hij af en toe nieuw werk. Zo hield hij op 6 april 1797, tijdens een concert van zijn vriend Schuppanzigh, zijn Kwintet voor piano en blazers (op. 16) ten doop. En op 29 maart 1798 gaf hij, samen met Schuppanzigh, de première van een van de Vioolsonates (op. 12). Grote buitenlandse concerten bleven echter uit. Alleen in oktober 1798 keerde Beethoven nog een keer naar Praag terug om er een drietal publieke concerten te geven. Achteraf zal blijken dat dit zijn laatste buitenlandse optredens waren, omdat hij door zijn gehoorproblemen zijn veelbelovende carrière als concertpianist vroegtijdig moest afbreken.

Intussen componeerde Beethoven naarstig verder, zij het dat de meeste nieuwe stukken eerder een gelegenheidskarakter hadden zoals de Serenade voor strijktrio (op. 8), het Blazerssextet (op. 71), de Drie strijktrio's (op. 9), de Pianosonates in g en G (op. 49) en het Trio voor piano, klarinet en cello (op. 11). Een mooi voorbeeld van dit soort gelegenheidswerk zijn de Variaties op een thema van Wranitzky (WoO 71). Anton Wranitzky was een succesvolle én in­vloedrijke collega: hij was in 1797 kapelmeester geworden bij het nieuwe orkest van prins Lobkowitz, en zijn opera Das Waldmädchen was bijzon­der geliefd bij het Weense publiek. Beethoven, die ondanks zijn eigenge­reidheid toch ook altijd voelde vanwaar de wind kwam, speelde hier gre­tig op in door het schrijven van een marktvriendelijke variatiecyclus op een Russisch thema uit Das Waldmädchen.


Kwintet voor piano en blazers (op. 16)

Vioolsonates (op. 12)

Serenade voor strijktrio (op. 8)

Blazerssextet (op. 71)

Drie strijktrio's (op. 9)

Pianosonates in g en G (op. 49)

Trio voor piano, klarinet en cello (op. 11)

Variaties op een thema van Wranitzky (WoO 71)

naar boven

Gids voor orkestmuziek (38): Joseph Haydn (11)

Vioolconcert in C (1769; 23 min.)

Allegro moderato - Adagio - Presto (Rondo)

Haydns concerten hebben niet de betekenis van zijn sym­fonieën. Lang niet alles is in druk verschenen. Het zijn ge­woonlijk gelegenheids-werken. De optelling geeft tot uit­komst: 9 vioolconcerten, 14 pianoconcerten, 6-8 cello­concerten, een symfonie concertante, zijn beste werk op dit gebied, en verder enige concerten voor hobo, trompet, hoorn en fluit.

Van zijn negen vioolconcerten, opgedragen aan de concert­meester van de Esterházy's, de muzikale broodheren van de componist in een grote periode van zijn leven, zijn er drie opnieuw uitgegeven, die in C, G en Bes. Het zijn geen wat men noemt voldragen werken, ze behoren tot zijn voor­klassieke Weense tijd. Haydn maakte toen een groeiproces door dat nog niet stilistisch was afgesloten. Doch ze ademen Haydns overvloedig-muzikale geest, ze zijn zuiver op de technische mogelijkheden van het instrument afgesteld en ze geven de violisten grote voldoening.

In het meestgespeelde van de drie, dat in C-dur, zet de solist vlot met dubbelgrepen in. De figuratie, de omspelingen lijken wat verouderd, maar die zijn een wezenlijk bestand­deel. Een vormkrachtig tweede thema ontbreekt. Het eigen­lijke tutti (het volle orkest) is alleen in het begin van be­tekenis. Alles speelt maar door met een eenvoudige melo­diek in een onverstoorbare muzikantenvreugde. Het adagio is natuurlijk wat nadrukkelijker van stemming. Het heeft iets Italiaans van melodie, getrokken uit de stijgende toonladderfiguur. Ook het rondo is Italiaans van karakter; de solopartij wordt door een paar violen, of door de basso continuo (de basgroep uit het van origine Italiaanse concer­to grosso) begeleid.

Luistervoorbeeld

naar boven

Die Matthäus Passion (21)

Auteur: Lou van Strien (1899-1944)

Nog bij zijn leven geraakt Johann Sebastian dus in artistieke vereenzaming. En allengs wendt hij zich, de nutteloosheid van strijd tegen een door hem verfoeide kunstrichting inziende, af van de muziekpraktijk. In stilte en meer en meer van de wereld afgezonderd schept hij zijn laatste groote werken, zijn bekendste instrumentale stukken als het "Concerto nach italienischen Gusto", de Goldberg­variaties, orgelkoralen en uiteindelijk de "Kunst der Fuge", het grandioze standaardwerk der muzikale meerstemmigheid, waar­mede de componist zijn artistieke loopbaan besluit. En ook de definitieve conceptie der Matthaeuspassie valt in dien tijd. Zij is voor Bach geen arbeid in dienst der muzikale liturgische praktijk, doch de schepping van een idee: de ideale Vesperliturgie van den Goeden Vrijdag. Om praktische vragen bekommert hij zich sinds lang niet meer, of er van een uitvoering sprake zal zijn, laat den meester onverschillig. Zoo schept hij dan de uiteindelijke vorm van zijn passiemuziek, als een machtig bouwwerk dat eerst na driekwart eeuw aarzelend zal worden geaccepteerd.

(Volgende delen van deze feuilleton in de komende nieuwsbrieven)


Concerto nach italienischen Gusto

Goldberg­variaties

Kunst der Fuge

naar boven