menu

Nieuwsbrief Muzikale Verhalen (54) 

Januari 2024  

Beste lezer,

In Trouw staat elke dag een kruiswoordtest die door Jaap de Berg is samengesteld uit actuele onderwerpen. Wij knippen die uit en wanneer we tijd hebben lossen we hem op bij een kopje koffie rond half 's morgens. We lopen inmiddels meer dan een jaar achter, maar dat deert niet. Altijd leuk weer terug te halen wat een jaar geleden speelde. In de opgave van 26 november 2022 werd de vraag gesteld: radio-orkest dat vandaag Otto Ketting (†2012) huldigt (1-1-1). Het antwoord luidt: RFO (Radio Filharmonisch Orkest). Deze vraag bracht me op het hoofdthema van deze nieuwsbrief.

Ik wens u veel lees- en luisterplezier!

Imke Jelle van Dam

En natuurlijk de beste wensen voor het nieuwe jaar!


Inhoudsoverzicht


Info bekostiging maandelijkse nieuwsbrief

Mocht u iemand kennen die mogelijk ook interesse heeft in deze nieuwsbrief, dan wordt het op prijs gesteld als u deze met begeleidend schrijven doorstuurt. Men kan zich dan zelf kosteloos abonneren (info).


Concertagenda

Antrovista actualiseert (bijna) dagelijks de concertagenda.

Overzicht concerten en muziekcursussen

naar boven

Otto Ketting (1935 – 2012)

Otto Ketting was componist, muziekpedagoog en dirigent. Hij schreef onder andere opera-, kamer-, ballet- en filmmuziek. In 1958 won hij de Gaudeamus Award voor jonge componisten tijdens de Gaudeamus Muziekweek. Van 1967 tot 1971 gaf hij les als hoofdleraar instrumentatie en compositie aan het Rotterdams Conservatorium, daarna stapte hij over naar het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, waar hij tot 1974 bleef. In de jaren daarna legde hij zich meer toe op dirigeren en publiceren.

naar boven

Een eerbetoon aan Otto Ketting

Op zaterdag 26 november 2022 werd door het Radio Filharmonisch Orkest, onder leiding van Hannu Lintu, in de Grote Zaal van Het Koninklijk Concertgebouw de Vierde symfonie gespeeld, die Otto Ketting vijftien jaar eerder voor de Matinee schreef.

Otto Ketting was een van Nederlands meest gespeelde en veelzijdigste componisten, met een oeuvre dat zes symfonieën, opera’s en filmmuziek omvat. Hij onderhield nauwe banden met de Matinee – het begon in 1964 met de eerste uitvoering van zijn Variazioni voor blazers door het Radio Kamerorkest. Van zijn symfonieën waren de Derde, Vierde en Zesde opdrachten van de Matinee voor het Radio Filharmonisch Orkest. Met dit concert in 2022 herdacht de Matinee Kettings overlijden op 13 december 2012 met een uitvoering van zijn Vierde symfonie voor strijkers, koperblazers en slagwerk.

Ketting erfde zijn voorliefde voor heldere structuren van zijn vader, de componist Piet Ketting. Met zijn Eerste symfonie onder de arm meldde hij zich in München bij Karl Amadeus Hartmann, die hem verzekerde dat hij hem niets meer kon leren. Otto Ketting was niet alleen componist, hij dirigeerde ook (liefst onbekende werken) en was een bevlogen schrijver over muziek.

Zie voor meer info op radiofilharmonischorkest.nl

naar boven

Symfonie 1 t/m 6 van Otto Ketting (5 ontbreekt)


1959 / Symfonie Nr. 1 (twaalftoontechniek)

luistervoorbeeld


1977-1978 / Symfonie, voor saxofoonkwartet en orkest - (hiervoor ontving hij in 1979 de Matthijs Vermeulenprijs) - opgedragen aan het "Nederlands Saxofoonkwartet"

luistervoorbeeld


1989-1990 / 3e Symfonie

luistervoorbeeld


2007 / 4e Symfonie

luistervoorbeeld


2012 / 6e symfonie in opdracht van de NTR zaterdagmatinee

luistervoorbeeld


naar boven

Beethoven - Een biografie (9)

[Bron: Een Biografie van Ludwig van Beethoven (1770–1827) door Jan Caeyers]

Na het 'mislukken' van de twee cantates (zie nieuwsbrief 52 en nieuwsbrief 53) ging Beethoven tussen 1790 en 1792 heel wat voortvarender aan de slag. Hij had plannen aan een symfonie te beginnen, schreef enkele concerto's. Een Hoboconcerto (Hess 12) ging helaas verloren. Verder is er een onafgewerkt Vioolconcerto (WoO 5) en begon Beethoven in deze tijd aan een pianoconcerto (het latere Tweede concerto in Bes). Voorts schreef Beethoven liederen, waarvan enkele met orkestbegeleiding, kamermuziek, strijktrio, pianotrio en vele andere combinaties met blazers. Centraal stonden de pianocomposities, met name de variatiecycli, waaronder de Righinivariaties (zie nieuwsbrief 50)

Beethoven Oboe Concerto in F major - 2nd movement (Largo, Hess 12) - (reconstr. Cees Nieuwenhuizen)

Beethoven - Violin Concerto C Major WoO 5

Beethoven: Piano Concerto No.2 in Bb. Op.19

naar boven

Gids voor orkestmuziek (27): W.R. von Gluck

Ouverture 'Iphigenia in Aulis' (1773; 9 min)

De grote operahervormer Gluck (1714-1787), die zijn ridderschap dankt aan een pauselijke onderscheiding, wordt als een der onsterfelijken van het muziekdrama vereerd. Als de herschepper namelijk van de serieuze opera en tegenstander van de conventionele Italiaanse opera met de gebruiken en vooral misbruiken van stemvirtuositeit en keelvaardigheid. Hij onderging daarbij de invloed van Händel en Rameau, en dreef de Italiaanse concertopera in de richting van de Griekse tragedie. Hij was in zekere zin de voorloper van Wagner. Maar zijn aanleg was tenslotte meer lyrisch dan dramatisch. Gluck bewoog zich buiten het muziekdrama weinig op ander terrein. In de concertzalen hoort men nog regelmatig zijn opera-ouverturen, zijn symfonie voor strijkorkest en zijn balletmuziek.

De ouverture 'Iphigenia in Aulis' (zijn meestgespeelde werk) is vooral belangrijk omdat Gluck de ouverture, welke eertijds een zelfstandig stuk ofwel een soort potpourri van plezierige deuntjes was, hiermede tot draagster maakt van de op het drama betrekking hebbende ideeën. Ze werd daardoor dus een verkorte samenvatting, met recht een inleiding tot de dramatische handeling die ging komen. Wagner, die zich uiteraard voor Glucks werk interesseerde, en die de ouverture in 1854 in Zürich heeft uitgevoerd, maakte ze voor het concertgebruik pasklaar. Ze ging direct in de eerste scène van de opera over. Hij voegde er een afsluiting aan toe (dat is goed te horen!) en wijzigde de instrumentatie. Bovendien schreef hij twee toelichtingen waarin gewezen wordt op de vier hoofdmotieven welke duidelijk zijn te onderscheiden: 1. het motief van de smart, de wanhopige Agamemnon die op bevel van Artemis, Iphigenia moet offeren; 2. het motief van geweld; 3. het motief van vrouwelijke gratie (Iphigenia), gespeeld door viool en fluit; 4. het motief van het medelijden. De ouverture tekent de hoofdgedachte van het klassieke tragische drama in grote trekken. De geweldige onderneming van het Griekse leger en de redding van de jonkvrouw, uitgedrukt door het krachtig voortschrijdende hoofdthema tegenover het zachte vrouwelijke neventhema.

Luistervoorbeeld

naar boven

Die Matthäus Passion (10)

Auteur: Lou van Strien (1899-1944)

De groote en onbetwistbare verdienste van Picander’s passietekst is gelegen in de zinrijke verdeeling van de elementen waaruit het bijbelverhaal is opgebouwd. Licht en schaduw, dramatiek en contemplatie, felle realiteit en diepe verzonkenheid – al deze factoren in Matthaeus’ aangrijpend lijdensverhaal hebben in Picander’s tekst hun plaats gevonden, doch zij zijn juist zóó over het geheel verdeeld, dat er een voortreffelijk evenwicht is ontstaan. Dramatische hoogtepunten worden steeds gevolgd door rustige beschouwingen, op lyrische ontboezemingen volgen episoden voor handeling en kleur. Zoo is een rijk geschakeerd verhaal opgebouwd, rijk aan afwisseling en toch niet vermoeiend, aanschouwelijk en toch niet smakeloos van realisme, dramatisch maar tevens vervuld van een innige religiositeit. In hoeverre deze wel zeer gelukkige tekstbehandeling uitsluitend den librettist Picander moet worden toegeschreven, is thans niet meer met volstrekte zekerheid te bepalen. Zooveel staat vast, dat de componist aan de totstandkoming van deze passietekst een zelfstandig aandeel nam en dat hij Picander menige aanwijzing heeft gegeven. Dat was ook geenszins overbodig, want Henrici’s dichtkunst vertoont menigmaal ergerlijke banaliteiten, zijn verzen dragen gewoonlijk den stempel van een quasi-realisme, dat weliswaar in den geest des tijds lag besloten, maar dat met de wetten van den goeden smaak en de delicate uitdrukking den spot dreef. Zoo luidt bijvoorbeeld een recitatief, ontleend aan Picander’s cantate “Siehe zu, dasz deine Gottesfurcht nicht Heuchelei sei”

“Das heut’ge Christentum ist leider schlecht bestellt:
Die meisten Christen in der Welt sind laulichte Laodicäer
Und aufgeblas’ne Pharisäer, die sich von auszen fromm bezeigen,
Und wie ein Schilf den Kopf zur Erde beugen.
Im Herzen aber steht ein stolzer Eigenruhm;
Sie gehen zwar ins Gotteshaus und tun daselbst die äuszerlichen Pflichten,
Macht aber dieswohl einen Christen aus?
Nein! Heuchler könnens auch verrichten!”

(Volgende delen van deze feuilleton in de komende nieuwsbrieven)

naar boven

Fratres im Spiegel

Ruim een jaar geleden improviseerde ik wat op de piano en moest daarbij direct aan Arvo Pärt denken. Het bleef bij een paar maten. Een maand of wat geleden kwam dit probeersel in herinnering. Om er een echte compositie van te maken kreeg ik de inval dezelfde achterliggende idee van Spiegel im Spiegel toe te passen: toonladdergewijs steeds een stukje meer naar boven en naar beneden met steeds de beginmaten met grondtoon als terugkomend rustpunt. Al gauw besloot ik mijn pianoversie om te schrijven voor cello en piano.

Op 29 december heb ik het stuk met cellist Ephraïm van IJzerlooij doorgenomen, waarbij we al spelend ontdekten hoe we op bepaalde plekken een oktaaf hoger bij de cello (waaronder flageolettonen) het stuk interessanter konden maken.

De eerste maten van Fratres im Spiegel

naar boven