menu

Nieuwsbrief Muzikale Verhalen (59) 

Juni 2024  

Beste lezer,

In 1983 besteedde Willem Duys in zijn radioprogramma 'Muziekmozaïek' op de zondagochtend enthousiast aandacht aan Vier Letzte Lieder van Richard Strauss in een uitvoering met sopraan Jessye Norman. Voor ons was deze muziek geheel nieuw en we beleefden de klanken als een hemelse openbaring! Muziek die soms op de grens zit van deze en gene zijde. Graag wil ik deze muziek in deze nieuwsbrief met u delen.

Op vrijdagavond 4 oktober spelen Ephraïm van IJzerlooij (cello) en ik (piano) in de Theodorakapel in Zwolle een nieuw programma met veel eigen composities. Zie voor info en kaartverkoop op: hipsy.nl/event/58684-concert-muzikale-verhalen

Ik wens u veel lees- en luisterplezier!

Imke Jelle van Dam


Inhoudsoverzicht


Info bekostiging maandelijkse nieuwsbrief

Mocht u iemand kennen die mogelijk ook interesse heeft in deze nieuwsbrief, dan wordt het op prijs gesteld als u deze met begeleidend schrijven doorstuurt. Men kan zich dan zelf kosteloos abonneren (info).


Concertagenda

Antrovista actualiseert (bijna) dagelijks de concertagenda.

Overzicht concerten en muziekcursussen

naar boven

Richard Strauss (1864 – 1949)

Richard Strauss was een Duitse componist en dirigent. Hij was al vroeg een muzikaal talent. Hij schreef eerst symfonische gedichten, later ook opera's. In 1917 was hij medeoprichter van de Salzburger Festspiele. Aan het eind van zijn leven componeerde hij de Vier letzte Lieder. Strauss geldt met zijn orkestwerken als muzikale erfgenaam van Berlioz en Liszt en met zijn opera's van Wagner. Door de wijze van instrumentatie en de polyfonie wordt zijn werk beschouwd als een hoogtepunt van de late romantiek.

Geschiedenis van de westerse muziek:

Romantiek / Het einde van een tijdperk / De laat-romantiek

Achtergrondinformatie bij genoemde muziekvoorbeelden

naar boven

Vier letzte Lieder (Wikipedia)

De cyclus Vier letzte Lieder (Vier laatste liederen) voor sopraan en symfonieorkest behoort tot de laatste composities van Richard Strauss (1864-1949). Ze werden geschreven in 1948, toen hij 84 was. De gebruikte liedteksten zijn drie gedichten van Hermann Hesse en een van Joseph von Eichendorff.

Toen Strauss het gedicht Im Abendrot van Joseph von Eichendorff in mei 1948 tegenkwam, kreeg hij onmiddellijk het gevoel dat het een bijzondere betekenis voor hem had, en zette het op muziek. Bovendien had hij net een exemplaar gekregen van de complete gedichten van Hermann Hesse, die hem inspireerden tot de muziek voor Frühling, September en Beim Schlafengehen.

De titel Vier letzte Lieder kwam van Strauss' vriend Ernst Roth, hoofdredacteur van de muziekuitgeverij Boosey and Hawkes. Hij bracht ze tezamen en zette ze in de volgorde waarin ze meestal worden uitgevoerd: Frühling, September, Beim Schlafengehen, Im Abendrot. Strauss zelf prefereerde een andere volgorde: Beim Schlafengehen, September, Frühling en Im Abendrot. In de jaren vijftig werden beide volgorden door elkaar gebruikt.

De vier liederen gaan over de dood en werden gecomponeerd kort voordat Strauss zelf stierf. In plaats van de typische opstandigheid van de romantiek stralen deze laatromantische Vier letzte Lieder een gevoel van kalmte en acceptatie uit. De stem van de sopraan wordt op serene wijze begeleid door een groot orkest. In alle vier liederen vervullen de hoorns een belangrijke rol. De juxtapositie van de vocale lijn met de koperen begeleiding refereert ook aan Strauss' eigen leven: zijn echtgenote Pauline de Ahna was een beroemde sopraan en zijn vader was hoornist van professie.

Tegen het einde van Im Abendrot verwijst Strauss muzikaal naar zijn eigen symfonisch gedicht Tod und Verklärung, dat hij zestig jaar eerder schreef. Zoals in dat stuk symboliseert de aangehaalde passage de vervulling van de ziel in de dood.

[Bron: Wikipedia]

Richard Strauss, Vier letzte Lieder, Jessye Norman, Kurt Masur

naar boven

Vier letzte Lieder – hoogtepunt in liedliteratuur

In het begin van zijn carrière werd de in München geboren componist Richard Strauss (1864-1949) op handen gedragen. Zowel als componist als dirigent vierde hij triomfen. In 1908 werd hij directeur van de Berlijnse opera. Echter vlak voor de Tweede Wereldoorlog kwam de klad in Strauss zijn loopbaan. Hij werd minder populair. De reden hiervan was zijn twijfelachtige opstelling ten aanzien van de Nazi’s. Van een van zijn laatste werken, de Metamorfosen voor drieëntwintig strijkers wordt beweerd dat dit een treurlied over zijn verslagen dierbare Duitsland zou zijn. De componist kwam in botsing met de Nationaal-socialisten toen men er achter kwam dat één van zijn librettoschrijvers van joodse afkomst was. Voor straf kon Strauss zijn spullen pakken en werd hem de functie als voorzitter van de Reichsmusikkammer afgenomen.

Strauss is de geschiedenis ingegaan als componist van symfonische gedichten en opera’s. De menselijke stem heeft altijd een belangrijke rol in zijn werken vervuld. Hij liet zich vaak inspireren door zijn echtgenote, de sopraan Pauline de Ahna (1863 – 1950), dochter van een Beierse generaal.

Zijn laatste jaren bracht Strauss door in Zwitserland. In alle rust en zonder politieke aanvallen op zijn persoon componeerde hij nog enkele grootse werken, waaronder de Metamorfosen en zijn zwanenzang, het mooie en innige Vier letzte Lieder uit 1948 voor sopraan en orkest. Dit werk, dat geheel in de romantische traditie is gecomponeerd, is inmiddels uitgegroeid tot een van de meest geliefde werken van de componist. Zelf heeft hij nooit een uitvoering van zijn orkestliederen beleefd. De Vier Letztz Lieder kunnen gezien worden als een hoogtepunt in de liedliteratuur. [Klassieke muziek.tv]

naar boven

YOUTUBE-PORTRET: VIER LETZTE LIEDER

Richard Strauss zette met de Vier letzte Lieder een prachtige kroon op zijn imposante en rijke oeuvre. Hoewel wellicht niet als cyclus bedoeld, groeide het liederenkwartet uit tot één van zijn meest geliefde werken. Een portret in beeld. Met dank aan YouTube.

YOUTUBE-PORTRET: VIER LETZTE LIEDER

naar boven

Beethoven - Een biografie (14)

[Bron: Een Biografie van Ludwig van Beethoven (1770–1827) door Jan Caeyers]

In november 1795 werd Beethoven uitgeno­digd om twee series menuetten en Duitse dansen te componeren voor het Gesellschaft der bildenden Künstler, Dit gezelschap organi­seerde sinds 1792 een prestigieus galabal in de twee Redoutenzalen, en als bijzondere attractie werd steeds aan een vooraanstaand componist gevraagd voor deze gelegenheid twee reeksen dansen te schrijven. Elk jaar opnieuw werd er met grote belangstelling uitgekeken naar de keuze van het organisatiecomité, en het spreekt vanzelf dat de componisten op hun beurt er reikhalzend naar uitzagen uitverkoren te worden.

Dergelijke dansreeksen waren eigenlijk pure gebruiksmuziek, en mochten in principe zelfs geen al te hoge artistieke verwachtingen wek­ken. Toch is Beethoven zichzelf gebleven en heeft hij de lat hoog gelegd door beide cycli - de Twaalf menuetten (WoO 7) en de Twaalf Duitse dansen (WoO 8) - als een geheel te ontwerpen. Daarbij putte hij rijkelijk uit het reservoir van technieken die hij zich bij het componeren van variatiecy­cli had eigen gemaakt, virtuoos balancerend op het slappe koord tussen eenheid en verscheidenheid. Alle twaalf nummers zijn telkens op de een of andere wijze thematisch-motivisch met elkaar verbonden en zitten in een, voor dit soort muziek, ongewoon strak tonaal schema van dalende kwinten en tertsen:

Menuetten: D - Bes - G - Es - C - A - D - Bes - G - Es - C - F

Duitse dansen: C - A - F - Bes - Es - G - C - A - F - D - G - C

Twaalf menuetten (WoO 7)

Twaalf Duitse dansen (WoO 8)

naar boven

Gids voor orkestmuziek (32): Joseph Haydn (5)

Symfonie no. 93 in D (1791; 23 min.)

Adagio. Allegro assai - Largo cantabile - Menuetto, allegretto - Finale, presto ma non troppo

De Eerste Londense symfonie wordt ten onrechte weinig ge­speeld. De bezetting: klein strijkorkest, twee fluiten, twee hobo's, twee fagotten, twee hoorns, twee trompetten en pauken is evenals Haydns vele andere werken afhankelijk van de praktijk. Zijn symfonieën zijn gewoonlijk voor be­staande ensembles geschreven, en de samenstelling werd bepaald door de voorhanden blazersgroepen. In Londen kreeg hij een groter orkest tot zijn beschikking; daardoor kon hij meer werk maken van de blazers. En dat is in deze symfonie goed merkbaar. In tegenstelling tot vele zijner andere, heeft deze symfonie geen titel of bijnaam. Ze heeft vier delen, dus met de toevoeging van het menuet, dat Haydn een definitieve plaats in de symfonie heeft gegeven. Hij had dat gebruik overgenomen van de zgn. 'Mannheimer school', welke ook de houtblazersgroep van het orkest met de klarinet versterkte. Bijzonder mooi verwerkt zijn in het eerste deel de thema's getrokken uit de Oostenrijkse volks­muziek. Men bespeurt zelfs hier en daar iets van een "Mo­zartiaanse' melodiek. Bovendien verrast Haydn dikwijls door geestige vondsten in het spel der instrumenten. Met name in het tweede deel vlak voor het slot, wanneer de fagotten na een korte stilte plotseling een diepe c laten horen. Of in het derde deel waar de fluiten en de hobo's afwisselen met violen en pauken.

Luistervoorbeeld eerste Londense symfonie met partituur

12 Londense symfonieën (Wikipedia)

naar boven

Die Matthäus Passion (15)

Auteur: Lou van Strien (1899-1944)

Omtrent het tijdstip van ontstaan, uitvoering en uiteindelijken vorm van Bach's Matthaeuspassie zijn de meeningen langen tijd verdeeld geweest en ook heden ten dage bestaan er dienaangaande nog enkele van elkander afwijkende opvattingen. Onderzoekingen door den Bachbiograaf Philipp Spitta, die het nog altijd toonaangevende stan­daardwerk over den meester schreef, hebben uitgemaakt, dat de Matthaeuspassie bestemd was voor de Vesperdienst in de Thomas­Kerk op den Goeden Vrijdag (15 April) van het jaar 1729. Zeker is het, dat het werk toenmaals nog niet den vorm bezat waarin wij het thans kennen, zelfs al denkt men daarbij dan aan de sterk-besnoeide versie waarin de Matthaeuspassie gewoonlijk tot uitvoering wordt gebracht. Of de eerste lezing van het werk inderdaad slechts elf nummers telde, zoo als sommige Bachkenners verzekeren, moge een open vraag blijven - het staat vast dat Bach's passie veel minder omvangrijk was dan zooals de partituur ten slotte aan ons is over­geleverd. Wanneer men een blik werpt op de muzikale verhoudingen en het vocale en instrumentale materiaal waaronder en waarmede Bach te Leipzig moest werken, dan kan die soberheid der eerste lezing volstrekt geen verwondering wekken.

(Volgende delen van deze feuilleton in de komende nieuwsbrieven)

naar boven